Ook Charles heeft zijn lezing over de gebeurtenissen aan het papier toever trouwd. Wij volgen zijn versie van 22 mei 1945, net na de bevrijding. Volgens hem waren de Schouwse Armeniërs in de herfst van 1944 bereid en gereed om met de BS te strijden tegen de Duitsers. Zo demonteerden de Armeniërs op Schouwen de middelen voor de Duitse benzinetoevoer.25 Enkele leden van de BS zouden volgens hem naar 'de andere kant' gezwommen zijn om een aanval door de Canadezen te bespreken. Die achtten het risico voor 'een operatie met zwaar materiaal' te groot gelet op de zwakte der Schouwse dijken en wegen. Bij een van de laatste verkenningen meenden de Armeniërs dat de Canadezen waren gekomen en zij openden het vuur op de Duitse officieren. Maar de komst bleek een misverstand, de Armeniërs bleven achter en een deel werd gedood, ook zij die bij de genoemde sabotageacties betrokken waren.26 De manschap pen werden ontwapend en ruim 250 van hen werden volgens Charles naar Duitse concentratiekampen gezonden.27 Geheel betrouwbaar is deze informatie niet. Naar onze mening heeft hij overdreven, toen hij leden van de Binnenlandse Strijdkrachten in het koude decemberwater van het door de Duitsers zwaar bewaakte Duiveland naar het door de geallieerden bezette Sint Philipsland liet zwemmen. Bovendien was de telefoonverbinding tussen Zierikzee en Brabant door toeval blijven bestaan, zodat gewaagde zwempartijen overbodig waren. Ook is het de vraag of er Binnenlandse Strijdkrachten op Schouwen-Duiveland waren, aangezien het eind 1944 behoudens de duinstreek grotendeels ont volkt was.28 Evenzeer is zijn opmerking over de afvoer naar Duitse concentra tiekampen onjuist. De Armeniërs werden gezonden naar de Waterlookaserne in Amersfoort, die na de oorlog als Prins Bernhardkazerne bekend werd. Daar ver bleven behalve duizenden geallieerde krijgs-gevangenen ook Russen en die zich in de loop van de oorlog tegen de Duitsers hadden gekeerd.29 Tot zover Charles' verhaal. Bouwactiviteiten en terugkeer De ontwapening en het vertrek van Schouwen-Duiveland betekende het einde van het bataljon als gevechtseenheid. Het 812de werd nu een Bau-Pionier Bataillon. Begin januari 1945 trokken de Armeense soldaten door naar het noor den, via Heerjansdam naar Rotterdam totdat delen uiteindelijk terecht kwamen in Amsterdam en omgeving. Bij Aalsmeer bewaakten ze bruggen en plaatsten ze telefoonpalen om de communicatielijnen voor de Wehrmacht open te hou den. Tot begin maart verbleven de mannen in en rondom Amsterdam. Het batal jon telde in die fase van de oorlog exclusief de in Amersfoort gevangenen naar schatting 77 Duitsers, vooral officieren en onderofficieren en 515 Armeniërs.50 De oorlog liep op zijn einde. De geallieerde strijdkrachten in Nederland, vooral Engelsen en Canadezen onder leiding van Bernard Montgomery, maakten zich in april op voor de grote aanval op de Wehrmacht in Nederland. De Duitsers bereidden hun verdediging voor en het bataljon werd naar het front gezonden. De Armeniërs trokken naar Westervoort, een plaatsje tussen de IJssel en de Rijn, ten noordoosten van Arnhem. Ze lagen er samen met eenheden van de 346ste infanteriedivisie. Daar begon op 12 april het grote geallieerde offensief en bin nen twee dagen werd Arnhem bevrijd. En nog één keer poogden de Armeniërs over te lopen naar de geallieerden. Tijdens hun terugtocht begin 1945 waren enkelen hunner in contact geraakt met leden van Charles' verzetsgroep in Rotterdam. Dat waren Aleksandr Hagopian, 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 100