en het stadshuismuseum. Financiële dekking komt uit bijdragen van de provincie, de Euregio Scheldemond (Interreg II), de gemeentelijke voorzieningen Zeeland Maritiem en Zierikzee Maritiem, het gemeentelijke stads- en dorpsvernieuwings fonds, alsmede een extra bijdrage van de gemeente. Er zijn toezeggingen van een aantal fondsen. De Stichting Renesse is bereid tot een forse bijdrage, mits ook het plaatselijke bedrijfsleven een belangrijke bijdrage levert. De wethouder haalt in korte tijd de ontbrekende bijdrage van het bedrijfsleven binnen. De in het plan voorziene financiering is dus rond en het project heeft toekomst, althans zo lijkt het. Maar dan herhaalt de geschiedenis zich. Het bestuur valt uit de wolken. Een meerderheid binnen het college van B&W wijst het afgeslankte plan af en de gemeenteraad volgt daarin. De inmiddels toegezegde Europese subsidie (Interreg II) ad fl. 440.000 gaat vol ledig verloren voor Schouwen-Duiveland. De bijdragen uit de Fondsen Zierikzee Maritiem en Zeeland Maritiem, alsmede de toezeggingen door de Stichting Renesse en het bedrijfsleven vervallen eveneens. Waarom die afwijzing? Op de argumentatie valt wel wat af te dingen. De financiële risico's voor de gemeente zijn duidelijk begrensd. De Museumhaven heeft nimmer om ambtelijke bijstand gevraagd en heeft daaraan ook geen behoefte. De eis van 'integraliteit'(P) is nooit eerder gesteld. Verbouwing en reorganisatie van het Gravensteen (ten behoeve van het Maritiem museum) zijn voor de Museumhaven volstrekt niet nodig; het achterwege laten daarvan geeft een aanzienlijke besparing, want dit geeft lagere investerings- en personeelskosten. De situatie is nijpend voor de Museumhaven. Een eigen werf wordt node gemist en structurele dekking van het tekort ontbreekt nog steeds. De animo om tegen de stroom in te blijven roeien neemt af. Het bestuur heeft de indruk - is het terecht of onterecht? - dat (de meerderheid van) het gemeentebestuur de activi- De voormalige houtloodsen worden omgetoverd tot scheepsrestauratiewerf 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 117