informant juist meer dialectisch gaan spreken omdat hij of zij er zich van bewust is dat het interview een dialectonderzoek betreft. Het is natuurlijk de bedoeling dat de informant tijdens zo'n interview hetzelf de dialect spreekt, zoals hij of zij dat dagelijks gewend is. Om een zo infor meel mogelijke interviewsfeer te bereiken heb ik dan ook de informanten in het Zeeuws benaderd om de objectiviteit van het onderzoek te optimaliseren. Gebruikte testmethoden In het onderzoek, dat zou moeten leiden tot de bevestiging, dan wel afwijking van de eerder genoemde hypothesen, is gebruikgemaakt van de volgende test methoden: Test 1vertaalzinnen Test 2: plaatjestest Test 3: beoordelingstest Test 4: invultest Test 5: invultest Test 6: vertaal- en beoordelingstest. Het onderzoek werd afgesloten met een aantal persoonlijke vragen. Het ging er in de aangegeven testsoorten om te ontdekken waar informanten zich nog bedienden van typische dialectelementen. Het betrof dan elementen in alle niveaus van de grammatica, t.w. syntaxus (=zinsbouw), morfologie ^vorm leer), lexicologie (=woordleer) en fonologie Oklankleer) of combinaties van deze grammaticale niveaus. Hieronder laat ik voor de duidelijkheid een aantal fragmenten van de genoemde tests de revue passeren: Test 1. Vertaalzinnen Grammaticaal aspect: lexicale fonologie Bij deze eerste test werd het vizier gericht op enige lexicaal-fonologische afwij kingen van het Zeeuws dialect, meer in het bijzonder het daarvan deel uitmaken de dialect van Schouwen-Duiveland, ten opzichte van de standaardtaal. Doel vertaaltest: 1. In het dialect van Schouwen-Duiveland wordt achter zelfstandige naamwoor den nogal eens een sjwa (=onbeklemtoonde klinker) gerealiseerd, zoals bij voorbeeld: piene, 'pijn', weke, 'week', zeune, 'zoon'. Met deze test wordt onder andere getoetst of apocope (=wegvallen van klinker aan het eind van een woord) van de sjwa bij sommige zelfstandige naamwoorden verspreid over de diverse subregio's en leeftijdscategorieën wel of niet heeft plaatsgevonden. 2. Een van de kenmerken van het Zeeuwse dialect is het in veel mogelijke geval len niet doordringen van diftongering, zoals bijvoorbeeld: piene, 'pijn', vuul, 'vuil', tuus, 'thuis'. Met deze vertaaltest werd ook getoetst in hoeverre difton gering in het dialect nog steeds achterwege blijft. 3. In de op Schouwen-Duiveland gesproken dialecten wordt een <uu> voor labi alen gebruikt waar in de standaardtaal de uitspraak <ij> geldt, bijvoorbeeld: wuuf in plaats van 'wijf', puupe in plaats van 'pijp', twuufelen in plaats van 'twijfelen'. In deze test kwamen twee van dergelijke items voor. Onderzocht werd in hoeverre dit verschijnsel in het dialect van Schouwen-Duiveland nog voor komt. Wijze van afnemen test: Vijftien zinnen werden één voor één in Standaardnederlands voorgelezen en 129

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 131