Test 6: Deze test heeft evenals test 2. betrekking op het lexicale aspect. De bekend heid met en het gebruik van vijfentwintig dialectwoorden en -uitdrukkingen zijn getoetst. In deze test is, als het gaat om de bekendheid met de woorden, de score in procenten: west midden oost respectievelijk 82,8% 88,4,2% 92,4,8%. Hoewel West in dit geval significant lager scoort dan de andere 2 subregio's, is het opvallend dat West hoger scoort ten opzichte van Midden en Oost, wanneer het in het 2de deel van deze test gaat om het daadwerkelijk gebruik van de aan geboden dialectwoorden en -uitdrukkingen. Verklaring afwijking hypothese Het is verbazingwekkend te ontdekken dat een hypothese die je als onderzoeker natuurlijk niet zo maar formuleert, blijkt af te wijken van de onderzoeksresulta ten. Wanneer dat echter gebeurt, is het ook passend een plausibele verklaring te zoeken voor een dergelijke situatie. Bij het formuleren van mijn hypothese ging ik ervan uit dat het westen van Schouwen-Duiveland bijzonder gevoelig zou zijn voor dialectverlies en wel van wege de volgende in het bijzonder in deze subregio van toepassing zijnde extra- linguïstische factoren: toerisme, migratie, import en een wat vrijzinniger levens beschouwing. Deze factoren hebben onder dialectsprekers blijkbaar niet geleid tot een groter dialectverlies ten opzichte van de andere subregio's. Het dialect verlies is in midden en oost zelfs groter, zoals uit de onderzoeksresultaten blijkt. De verklaring van dit feit moet mijn inziens gezocht worden, in wat ik maar even het 'Martha's Vineyard-effect' zal noemen. Uit een onderzoek dat de Amerikaanse sociolinguist Labov hield op Martha's Vineyard (Chambers 1995), een toeristisch eilandje voor de oostkust van de Verenigde Staten, bleek dat door autochtone bewoners bepaalde dialectvarianten van het eiland, met name op het gebied van de uitspraak, in toenemende mate werden gebruikt om op die wijze tegenover de toeristen de eilandelijke identiteit te benadrukken. Een dergelijk effect ver moed ik ook bij de dialectgebruikers in het westelijke gedeelte van Schouwen- Duiveland en daarin zoek ik dan ook de verklaring van de onverwachte onder zoeksresultaten. Overigens wil ik niet onvermeld laten, dat ik van mening ben, dat het aantal dia lectsprekers ten opzichte van standaardtaalgebruikers in het Westen beduidend lager is dan in de beide andere subregio's. Ook vermoed ik dat daarbij de ont wikkelingen op het gebied van toerisme, migratie, import daarbij een majeure rol hebben gespeeld. Ik baseer bovengenoemde vermoedens op eigen waarnemin gen en het feit dat het veel moeilijker was om in subregio west informanten van 20-30 jaar te vinden dan in de beide andere subregio's. Een andersoortig onder zoek is gewenst om uitsluitsel te geven omtrent de geuite vermoedens. In tabel 3 worden slechts die resultaten van de slotvragen vermeld die van belang zijn in het kader van de bepaling van de taalattitude van de informanten. Totaal West Midden Oost Jong Oud gebruikt dialect standaardtaal 25 8 8 9 12 13 gebruikt alleen dialect 5 2 2 1 3 2 staat positief t.a.v.dialect 25 8 9 8 11 14 staat neutraal t.a.v. dialect 5 2 1 2 4 1 Tabel 3samenvatting slotvragen 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 138