Uit bovenstaande tabel blijken geen significante verschillen tussen west/midden/
oost en jong/oud. Wel kan men concluderen dat de meeste dialectsprekers in
meer formele situaties zich bedienen van het Standaardnederlands.
Samenvatting
De doelstelling van het onderzoek was structuurverlies en functieverlies van het
dialect op Schouwen-Duiveland aan de hand van de resultaten van een dertigtal
interviews aan te tonen. De interviews waren gelijkmatig verdeeld over mannen/
vrouwen, jongeren/ouderen. De informanten werden gerekruteerd uit 3 subre
gio's (west, midden, oost), waarvan aangenomen werd dat het dialectverlies zich
in verschillende mate zou manifesteren. Voorts waren de tests afzonderlijk geba
seerd op diverse grammaticale niveaus, t.w.: syntactisch, morfo-syntactisch, lexi-
caal-fonologisch en lexicaal niveau.
Op basis van de onderzoeksresultaten is vast te stellen dat ook Schouwen-Duive
land niet ontkomt aan het verschijnsel van dialectverlies. Dit fenomeen manifes
teert zich als structuur- en als functieverlies.
Opvallende uitkomst van het onderzoek is dat het dialect in het westelijke deel
van Schouwen-Duiveland zich tegen de verwachting in hardnekkiger verzet
tegen verlies dan de overige subregio's op het eiland.
Het is onder andere door de onderzoeksresultaten ook duidelijk geworden dat
er sprake is van wat ik maar zal noemen een intersubregionale dialectnivellering.
Deze dialectnivellering heeft ertoe geleid dat er een zogenaamd regiolect is ont
staan. Het dialectgebruik op Schouwen en Duiveland staat er slechter voor dan
vijftig jaar geleden. De voorspelling van De Vin is uitgekomen, maar daarvoor
behoefde men geen helderziende te zijn. Bij Coseriu en Keiler (Van Bree 1996)
kunnen we lezen dat taal een cultuurfenomeen is en cultuurfenomenen wijzigen
nu eenmaal. In die zin vormt het dialect van Schouwen-Duiveland daarop geen
uitzondering.
Ik vermoed tot slot dat we met dat regiolect nog wel enkele decennia vooruit
kunnen op ons eiland.
Literatuur
Berns, J.B.,1993: 'Spanningen tussen dialect en standaardtaal'. In: Kroniek van het
land van de zeemeermin, jaargang 18 (1993) p.125-136.
Bree, Cor van, 1996: Historische Taalkunde, 2e druk, Leuven/Amersfoort, Acco.
Bree, C. van, 2001 'Sociale en regionale taalvariatieOpleiding Nederlands
Universiteit Leiden.
Bree, C. van, 2003, 'Roermond, Een onderzoek naar structuurverlies'. In: Taal en
Tongval, 54 (2003) p. 142-163-
Chambers, J.K.,1995. Sociolinguistic Theory. Linguistic Variation and its Social
Significance. Oxford: Blackwell.
Ghijsen, Ha.C.M. 'Woordenboek der Zeeuwse dialecten'8e druk, Krabbendijke
1991.
Hinskens, Frans, 1993 'Dialectnivellering en Regiolectvorming' Bevindingen en
beschouwingen. In: Taal en Tongval, themanummer 6 (1993) p.40-53-
Hoppenbrouwers, Cor, 1990, 'Het regiolect, van dialect tot Algemeen Nederlands'
Dick Coutinho Muiderberg/1990.
Meertens, P.J. 'Vlaamse invloed op de Zeeuwse woordenschat'. In: Zeeuwse dia
lectproblemen, Lezingen gehouden voor de Dialecten-commissies op 12 juni
137