Noten
1. In de loop van de l6de eeuw gaat men de i uitspreken als ij: hilligen -►hijligen -*-heijligen. De
oude betekenis raakt in de vergetelheid, ook al omdat aan de hilligen weg de 'Heilige Geest'-lan-
derijen liggen, waarvan de opbrengsten de kerk van die dagen tot armenzorg dienden. Daarnaast
de mogelijkheid 'hel' 'zandkleurig' dan wel 'noordelijk gelegen'. Ook voor deze verklaringen
valt iets te zeggen.
2. Zie daarvoor 'Oosterland, een kerkdorp op Duiveland in de 18de eeuw' in: De dagelijkse werke
lijkheid in een kerkelijke gemeente op het grondvlak van de samenleving, in: Kroniek van het
land van de Zeemeermin (Schouiven-Duiveland)24 (1999), 27-40.
3. Deze geraadpleegde rekeningen zijn gesteld in het Middeleeuwse kerklatijn. Zie daarvoor de
bronvermelding. Speciale dank verdient mevrouw I. van den Broek, verbonden aan het Gemeente
Archief van Schouwen-Duiveland voor haar grote bijdrage aan het vertaalwerk.
De officiaal is een priester die in naam van de opperdiaken de rechtsmacht uitoefent; hier: in het
bisdom Utrecht.
4. Kanunnik of domheer is de titel van een wereldlijk geestelijke die deel uitmaakt van het kapittel
van een domkerk.
5. Het kapittel wordt gevormd door de gezamenlijke geestelijken van een domkerk; hier: het kapittel
van Oudmunster van Utrecht.
6. Een proost is de voorzitter van een kapittel van kanunniken; hier: het kapittel van Oudmunster
van Utrecht.
7. De (hoge) vierschaar of het gerechtshof; hier is het de lokale gerechtsplaats van de hoge heerlijk
heid Oosterland, gevestigd in de herberg aan de Markt, in de rechtskamer, waar in de begintijd
de ambachtsheer als schout zelf met de (hoge) schepenen recht spreekt. Later zijn het schout of
baljuw als aanklager en schepenen als rechters. Letterlijk is een vierschaar: een door vier banken
of touwen omsloten ruimte, waarbinnen de rechters plaatsnemen. Bij een rechtszitting is 'de vier
schaar gespannen'. Om die vier- of rechthoek staan de ter rechtszitting aanwezigen 'geschaard'.
Bronnen
P.M. Grijpink, Register op de Parochiën Altaren, Vicariën en de bedienaars
zooals die voorkomen in de Middeleeuwsche rekeningen van den Officiaal des
Aartsdekens van den Utrechtschen Dom, le deel, Amsterdam 1914.
Literatuur
A.J. Beenhakker, Het Zeeuwse Kleilandschap, Middelburg 2002.
K. Bos, J. van Damme en A. de Klerk, (red.) Dorpen in Zeeland, Middelburg
1999.
P.J.W. van Berk, Latijn bij genealogisch onderzoek, Den Haag 1997.
F. Cossee - De Wijs, L.J. Moerland en H. Uil, Gebundelde inventarissen van de
archieven van het Waterschap Schouwen-DuivelandZierikzee 1984.
C.Dekker, Zuid-Beveland, de historische geografie en de instellingen van een
Zeeuws eiland in de middeleeuwen, Assen 1971.
F. A. Gooskens. Archief van de ambachtsheerlijkheid Vierbannen van Duiveland
1389-1951, Zeeuws Archief, Middelburg 1995.
H.G. Hamaker, De rekeningen der Grafelijkheid van Zeeland onder het
Henegouwse Huis, deel I, Utrecht 1879.
K. Heeringa, De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandse
Rekenkamer naar de Zeeuwse overgebracht, 's-Gravenhage 1913.
L.M. Hollestelle, A.P. de Klerk, H. Uil, en A. van Waarden-Koets (red.). Werken
met Zeeuwse bronnen, Amsterdam 1998.
O.W. Hoogerhuis et al. (red.), Kadastrale Atlas van Zeeland 1832, deel 2,
Stichting kadastrale atlas Zeeland. Middelburg 1994.
Kopie brief met besluit van de Staten van Zeeland i.v.m. de inpoldering van de
gorsinge Sonnescbijn en Hardemee, Gemeentearchief Schouwen-Duiveland,
Zierikzee. Register van schepenakten 1623 - 1628, Rechterlijk Archief Oosterland.
25