te negging tot kort onder het middenvenster. De functie van deze negging blijft onbestemd, nu daarin geen sponningen of profileringen ten behoeve van bij voorbeeld een bovenlicht zijn aangetroffen. Toch lijkt een oorspronkelijke func tie voor de lichttoetreding in de kelder aannemelijk. Links van de doorgang is een niet-oorspronkelijke kelderingang in 1974 zorgvuldig dichtgezet. Rechts is oorspronkelijk natuursteen-metselwerk aanwezig. De aanwezigheid van de kel dertoegang en het zicht-gevelwerk tot ca 120 centimeter onder het straatniveau wekt de indruk, dat de straat na het maken van de Dam als beëindiging van de haven, tijdens de bouw van het huis laag gelegen was. Ook het idee van een rudimentaire waterloop aldaar is als mogelijkheid overwogen. De openingen op de begane grond zijn bekroond met dubbele spitsbogen en ornamentwerk, waarbij de middelste de rijkste decoratie kent. Toch lijkt de westelijke, smalste, travee vanouds de ingang omvat te hebben. De profilering in de negge loopt hier door tot onder het niveau waar vroeger de venster-onder- dorpels in beide overige nissen gelegen hebben. In de 18de eeuw zijn de natuur stenen monelen in beide kruisvensters uitgebroken en zijn, lager, houten kozij nen met schuiframen geplaatst. De oorspronkelijke natuurstenen bovendorpels zijn behouden gebleven. De uitkomende restanten van de monelen zijn verwerkt in de benodigde vulling boven de nieuwe raamkozijnen. Boven het deurkozijn is hoofdzakelijk baksteen als vulling gebruikt. Bij deze verbouwing is wellicht het vloerniveau van de begane grond verlaagd tot het in 1954 nog bestaande peil. Het niveau van het troggewelven-kelderdek zou geïnspireerd kunnen zijn op een toen teruggevonden oorspronkelijk vloerpeil. De laatgotische sierankers boven de vensters hebben geen verbinding met de balklaag en zitten zelfs ter plaat se van de gedichte vensterdelen. Ze zullen van elders afkomstig zijn geweest en mogelijk behoord hebben bij een in later tijd op die hoogte aangebrachte, vóór 4_ Profilering van de bestaande venstemegging en een hergebruikt moneel. TekeningJ.L.C. Weyts 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 36