11
1888 weer verplaatste, balklaag. Boven de vensternissen is nog een. door de
verdiepingsvensters doorbroken, waterslaglijst aanwezig, die aan beide uiteinden
een ornament in de vorm van een schildje omvat.
De verdiepingsvensters zijn ook in nissen gevat, die hier met een dubbele spits
boog bekroond worden. Bij de boogaanzetten bevinden zich verweerde orna
menten, terwijl in de top van de bogen kopjes aanwezig zijn. Ook hier zijn de
oorspronkelijke natuurstenen monelen, met behoud van de bovendorpels, uitge
broken. In de nissen zijn in de 18de eeuw houten kozijnen met schuiframen aan
gebracht, aan de onderzijde door de oude waterslaglijst heen gebroken. De ver
vorming van de gevel is hier, evenals op de begane grond, met baksteenwerk
opgevuld. Aan de bovenzijde wordt de vensterpartij en het geheel natuurste
nen gevelgedeelte afgesloten met een waterslaglijst, waarin roosjes zijn gehakt.
Aan het eind van de 19de eeuw zijn eerst op de begane grond zesruits schuif
ramen aangebracht en pas, na de door A. Mulder voor het Rijksbureau voor
de Monumentenzorg in 1888 uitgevoerde opmeting, ook op de verdieping.
&-
Opmetingstekening van de
voorgevel uit 1888, door
H. Mulder aanwezig in
archief van de RDMZ.
Omstreeks 1974 zijn die weer door de nu nog bestaande schuiframen van vroeg-
19de -eeuws type vervangen.
De geveltop voor de tweede verdieping en zolder is vrijwel geheel in baksteen
uitgevoerd. De vensters worden omvat door één grote spitsboognis met drie
pastracering. Het metselwerk in het middenveld is van oorsprong ongebruike
lijk onregelmatig. Dat ondersteunt de hypothese14, dat dit verdiepte gedeelte oor
spronkelijk dun gepleisterd is geweest. Voor de tracering en de trappen geldt dit
35