Bij dit onderzoek werd op 40 meter van het Kerkhof Zuidzijde en op 25 meter van de Manhuisstraat de hoek van een twee meter brede stadsvroon in de bodem aangetroffen. Het zijprofiel hiervan (op de figuur 'grachtkant') is toen getekend en daaraan kan het een en ander worden afgelezen. Onderin zien we de paal- fundering van een muur bestaande uit blokken natuursteen en grote bakstenen (30 x 15 x 7 cm). Het onderste gedeelte was in de 1 lde/12de eeuw nog een open sloot langs de achterzijde van de langgerekte 'straatterp', die in de Middeleeuwen 's Heer Dierikswerf heette. In de 'grachtvulling' werd veel oud aardewerk en ook een insigne van omstreeks 1400 gevonden. Opgravingstekel i i ng zijkant stadsvroon achter de Manhuisstraat, door R.M. van Heeringen (ROB) De paalfundering met het muurwerk moet omstreeks 1300 zijn gemaakt. In de gevonden muur zat ook een overlaat waar kleine waterlopen uit de huizen in de stadsvroon liepen. De aanleg van deze stenen beschoeiing staat in verband met de ophoging van de erven aan de Manhuisstraat met wel anderhalve meter. In later tijd vond nog een ophoging van 1,5 m NAP naar 2 m NAP plaats. Deze ophoging in fasen is kenmerkend voor de oude kernen van steden als Zierikzee. In de 17de eeuw werd de stadsvroon tenslotte overdekt met hout en baksteen. Deze overwelving had vermoedelijk te maken met de bebouwing van de achtererven van de huizen. We zien in de ontwikkeling van de stadsvronen dus drie stadia: 1. open afvoersloot; 2. open sloot met een stenen beschoeiing; 3- ondergrondse afvoer met een overwelving van hout en/of baksteen. Het is de moeite waard om te onderzoeken of deze opeenvolging ook terug te vinden is in de schriftelijke bronnen. (j kV 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 51