omstreeks 10 uren, de tijding van het landen Zr. M. op dit eiland binnen de stad
bekend, toen de Ed. Achtb. Raad zamen vergaderde, en daarna met de noodige
koetsen, waaronder een met zes paarden bespannen ten gebruike Zr. M., ver
gezeld van het korps dienstdoende schutterij en het korps muzijkanten, onder
den toevloed eener groote menigte, zich naar buiten de stad begaf, ten einde het
eerst de hulde en eerbied aan Z.M. te bewijzen. Voor het Stadhuis stond de
Eerewacht uit de gewapende schutterij in 't geweer, met slaande trom, vliegend
vaandel en muzijk'.
Zeven jaar later kregen kroonprins Willem en de prinsen Alexander en Frederik
Hendrik een zelfde soort ontvangst in Zierikzee. Volgens de Zierikzeesche
Courant van 23 juli 1830 was de stad feestelijk versierd en 'Eene ontelbare
menigte was op de haven zamengevloeid, een eerewacht uit de schutterij der
stad, stond benevens een korps muzijkanten langs de haven geschaard'. En
ook op 26 augustus 1841 stond het muziekkorps klaar om koninklijk bezoek te
ontvangen in de personen van koning Willem II en drie prinsen. Volgens het
verslag in de Zierikzeesche Courant van 31 augustus 1841 reden koning en prin
sen 'In koetsen gezeten, door de eerewacht en de schutterij, met de muziek aan
het hoofd, langs de nieuwe en oude havens naar het huis der burgemees
ters'. Getuige diezelfde krant van 3 september 1841 stond de muziek ook weer
klaar om het koninklijk bezoek uitgeleide te doen. Nog vele koninklijke bezoe
ken aan Zierikzee zouden volgen, met dat van kroonprins Willem Alexander en
zijn Maxima in 2001 als voorlopige laatste. En iedere keer weer was Kunst en Eer
present om deze bezoeken muzikaal op te luisteren.
en het volk
Bij al die hoogheden lijkt het alsof Kunst en Eer in de negentiende eeuw al het
predikaat 'Koninklijk' voerde. Maar die eer kreeg het harmoniekorps pas ruim
honderd jaar later, waarover straks meer. Zeker niet alleen koningen en prin
sen kregen in die tijd een muzikaal onthaal. Ook de "gewone" burgers kon
den daarop getrakteerd worden. Zo werden jonkheer Willem Adriaan de Jonge
van CampensNieuwland en diens vrouw Cornelia Petronella Mogge Pous op
14 december 1830 op hun vijftigjarig huwelijksfeest 'onverwacht veraangenaamd
door de harmonische toonen van het korps muzijkanten der stedelijke schutterij,
hetwelk het zich tot een genoegen had gerekend, door hun kunsttalent deszelfs
deelneming aan den dag te leggen', zo schreef de Zierikzeesche Courant van
19 december 1830. En door het echtpaar werd deze muzikale hulde blijkbaar
zeer gewaardeerd, getuige de advertentie die in dezelfde krant te lezen viel op
23 december 1830. In deze advertentie wordt iedereen bedankt, die op een of
andere manier heeft bijgedragen aan de feestvreugde. Het echtpaar betuigt daar
voor, ook namens de kinderen, 'hunnen hartelijken en welmeenenden dank,
met verzekering, dat dezelve hun steeds eene aangename herinnering zullen
opleveren'.
Andere feestelijkheden in de beginperiode van Kunst en Eer, die door het
muziekkorps werden opgeluisterd, waren bijvoorbeeld de viering van het vijf
tigjarig bestaan van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op 17 januari 1834,
het leggen van de eerste steen van de Nieuwe Kerk in 1835 en de kiellegging
van de Stad Zierikzee in 1838. Bovendien was het ook nog de gewoonte om
in de nacht van oud- op nieuwjaar een kort concert te geven op de toenmalige
Stenen brug (in het midden van het huidige Havenplein). Voor de laatste keer
55