ziening in den nood der behoeftigen', aldus de Zierikzeesche Courant van 5 mei 1840. En op 20 mei 1920 werd een liefdadigheidsconcert gegeven voor de nabe staanden van een overleden lid. Vele keren was Kunst en Eer muzikaal aanwe zig bij de begrafenis van een van de leden. Bijvoorbeeld in 1894 toen op 23 juni de dirigent van het muziekgezelschap, Dirk Hendrik Ezerman, werd begraven.2 Volgens de Zierikzeesche Nieuwsbode van die dag was het een indrukwekken de rouwstoet die richting begraafplaats trok. 'Op dezen laatsten tocht werd over ledene begeleid door de plechtige tonen der rouwmuziek en door het omfloers- de vaandel van het muziekgezelschap „Kunst en Eer", waarmede hij in blijder dagen zoo menigmaal uitgetrokken was'. Volgens de krant was de hulde verdiend, want Ezerman was twintig jaar lang de ziel geweest van de muziekuitvoeringen, had al die jaren ook het kerkkoor geleid en ook nog eens gezorgd voor goed muziekonderwijs. Ook de sprekers op de begrafenis prezen Ezerman. Zoals bijvoorbeeld de voorzitter van Kunst en Eer, M. de Kater, die 'hulde bracht aan den overledene als directeur van het Gezelschap hem dank zeggende voor de vele zorgen aan de vereniging bewe zen, waardoor het gezelschap zich niet alleen in onze gemeente, maar ook daar buiten een goeden naam heeft verworven'. In 1900 bewees Kunst en Eer de laatste eer aan zijn overleden voorzitter Marinus Koole, die op 28 mei van dat jaar begraven werd. Net als zes jaar daarvoor was het vaandel voor de droeve gelegenheid 'omfloersd'. Bij het graf werd door het muziekkorps de Marche Funèbre van Chopin gespeeld en Gezang 182. Na het dankwoord van de zwager van Koole 'hief de muziek een treurmars aan, en onder de droeve tonen ervan verwijderde zich de menigte stil van het kerkhof, in het besef, dat de stad een goed burger verloren had', zo werd een dag later in de krant gemeld. Ook nu nog wordt er door de harmonie gespeeld bij een begrafenis of crematie van leden of oud-leden. Maar dat haalt tegenwoordig de krant niet meer. Strijkorkest Zo rond het jaar 1900 was Kunst en Eer een ander muziekkorps dan nu. Allereerst waren er alleen maar mannelijke muzikanten. Vrouwen werden pas in de jaren zestig van de vorige eeuw toegelaten als lid. Lange tijd hebben zij nog een zwarte rok gedragen, waar de mannen gestoken waren in een nette panta lon. Aan dat verschil is ruim 25 jaar geleden een eind gekomen. Een ander opmerkelijk verschil is, dat Kunst en Eer in die tijd ook een strijkor kest had. In 1893 gaf dit strijkorkest bijvoorbeeld drie abonnementsconcerten. De Rotterdamse solohoboïst Hoeffgen, 'een meester op zijn instrument', volgens de Zierikzeesche Nieuwsbode van 19 december, zou als gastspeler fungeren. De soloharpist en cellist Snoer uit Amsterdam was ook uitgenodigd. Maar omdat cle reis naar Zierikzee in de winter wel heel erg veel tijd vergde, liet die de beurt aan zich voorbijgaan. Maar hij zou wel proberen in het voorjaar een concert van Kunst en Eer te komen opluisteren. Wie de drie concerten uit de reeks allemaal wilde bijwonen, kon voor 2,49 gul den een abonnement kopen bij de plaatselijke boekhandelaar De Mooij. Eén concert kostte 99 cent. Dat wil zeggen: voor een man. Dames betaalden 75 cent per concert. Het was blijkbaar niet de bedoeling, dat de dames een abonnement aanschaften voor de reeks concerten. Maar volgens een advertentie konden zij voor 49 cent wel mee als introducé van een abonnementhouder. 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 59