je berouwen, lelijke schoft". Mijn collega Dijke trok mij achteruit, want ik zou hem zeker aangevlogen hebben en bracht mij naar de chambre. Diezelfde dag ging ik in arrest; veertien dagen later werd ik als een gevaarlijke boosdoener tus sen een sergeant met twee man met geladen geweren naar 's Hertogenbosch gebracht voor de krijgsraad. Na een maand ongeveer in voorarrest te hebben doorgebracht werd ik voor deze woorden gestraft met vier maanden militaire detentie en gedegradeerd tot soldaat. Vol wrok en verbitterd door deze onmen selijk zware straf en vooral de grievende degradatie, keerde ik terug en bleef op mijn verzoek te Bergen op Zoom. Op voorspraak van mijn bataljonscommandant mocht ik zes maanden later weer examen doen en had toen de chevrons weer om. De volgende zes maanden deed ik mijn examen voor sergeant en slaagde met nummer twee van de 38. Mijn broer Willem had nummer één. Doch ik was bitter geworden en het militarisme had alle kleur voor mij verloren. Zeer gemak kelijk liet ik mij dan ook overhalen door mijn collega's om lid te worden van de Socialistenbond. Het doel was propaganda maken voor de gewapende militai re opstand, te gelegener tijd samen met de burgerij de regering omver te wer pen en de rode republiek te stichten. Ijverig, onvermoeid, nacht en dag aan het werk. Ik plakte 's nachts biljetten in de stad tot zelfs op het raam van het politie bureau, verspreidde in drie kazernen honderden, ja zelfs duizenden kranten en brochures, schreef heftige artikelen tegen het militarisme in het Zeeuwse propa gandablad 'De Toekomst', las de nieuwe schrijvers, las Schopenhauer, Büchner, werkte en werkte. Ik schreef nog een brochure: "Wie, wat en waar is God?" Bij de zeer goedkope uitgave was de netto-opbrengst nog ongeveer 12 gulden. Eindelijk kwam de scheuring in de Socialistische partij, de revolutionairen en de parlementairen scheidden zich en onze afdeling raakte op sjouw. Ondertussen werd ik aangesteld als sergeant en overgeplaatst naar Middelburg. Middelburg Bij dit alles voegde zich dat in die tijd de moeder van mijn meisje Louis was gestorven die zich in het bijzijn van de pastoor en familie, door Louis had doen beloven mij niet te trouwen niet van mij te worden voordat ik was overge gaan tot de Katholieke kerk. En woedend, wanhopig smeet ik mijn Louis de ring voor de voeten toen zij mij dit schreiende meedeelde."Maar Arie, ik kan je niet verlaten ik blijf je toch trouw" snikte ze en gaf de ring weer en hartstoch telijk sloot ik haar in mijn armen. Maar wat vermogen trouw en liefde van een goede vrouwenziel die opgevoed is in de strenge leer der alleen zaligmakende kerk; opgevoed in een nai'ef en angstig bijgeloof voor heiligen, mirakels, won deren en Onze Lieve Vrouw; in de man met het priesterkleed en andere wezens ziet dan die der gewone stervelingen en het niet vergeven van datgene wat die kerk zonde belieft te noemen, vreest met een angst die alle rust en vrede ver stoort. "Ja, Arie, tussen twee geloven op één kussen daar slaapt de duivel tus sen. Was jij maar Rooms." Maar moest ik dan huichelen en liegen? Was dat dan geen zonde? Kort voor mijn aanstelling als sergeant besloot ik over te gaan naar de Katholieke kerk want ik voelde dat de hand des priesters haar langzaam maar zeker van mij verwijderde. En ik leerde het "Wees gegroet", had een rozenkrans van Louis gekregen enz., enz. en mijn hart schreide en kwam voortdurend in opstand tegen deze leugen en dit bedrog dat ik willens en wetens pleegde. In Middelburg ging ik af en toe naar een geestelijke die mij verder onderrichtte en heftiger werd mijn strijd tussen geloof en ongeloof, tussen bedrog en waar- 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 74