Ik zal morgen naar Zonnemaire gaan en zien wat Pie wil. Om twee uur breng ik haar terug naar haar woning. Ik ga om 3 uur naar bed en word om 6 uur wak ker. In de loop van de morgen help ik de kinderen zo goed mogelijk. Ben erg zenuwachtig. Ik ga om 9 uur naar de burgemeester, hij spreekt over het geval; ik wind me erg op en vraag mijn ontslag. Dat gaat zomaar niet en ik vertrek. Ik ga naar de herberg en drink twee bittertjes en een glas melk met brandewijn. De waard en zijn vrouw raden mij aan mijn vrouw terug te halen. "Terughalen? Dat verdom ik. Daar ben ik de man niet naar. De moord te Zonnemaire Maar ik ga naar Zonnemaire hoe dan ook. Ik ga naar huis Angenita vraagt mij haar moeder te halen. Angenita zorgt voor de andere kinderen. Ik was in uni form en als gewoonlijk gewapend met mijn revolver. Ik kom in Zonnemaire en ga naar herberg van Pols waar ik een glas spuitwater gebruik. Vrij kalm ga ik naar de woning van mijn schoonouders. Ik doe de deur open en zie Brand Klooster. Het bloed vliegt me naar het hoofd. Vlak achter de deur staat, nu vlak voor mij, mijn vrouw en daarachter Johanna. Bevend van drift en woede bijt ik haar toe:' zou je haast naar de kinderen komen kijken?' Ze zegt:'ja Arietje," doch geeft me tegelijkertijd een duw, Johanna duwt ook en Brand grijpt me van ach ter. In een oogwenk ben ik buiten. Klem mij tussen de deur en de post. Mijn slapen kloppen, mijn hersens branden, alles trilt in mij, zelfs mijn penis strekt zich in een dierlijke beestachtige woede om te vernielen en te verscheuren. Ik dring me met geweld naar binnen achter de deur, ruk de revolver uit mijn hol ster en sla deze langs Johanna, die mijn vrouw achteruit heeft geduwd, in de richting van mijn vrouw. De revolver is op zijn allerhoogst één meter van haar af geweest. Brand rukt aan mijn arm, Johanna aan mijn handen - ik trek af - het schot valt. Pie staat tegen de muur, de linkerarm bijna horizontaal uitgestrekt zij waarts. Ik zie de vuurstraal schieten tussen haar lichaam en de opgeheven arm in. Ik weet dat ik gemist heb, wil opnieuw schieten, doch ontnuchterd door de knal van 't schot weet ik me te bedwingen. Ik loop naar buiten; sta een ogen blik versuft; een man komt naar me toe en zegt: "Geef mij de revolver maar. Ik zei nee, ik zal hem zelf naar Van de Velde (de veldwachter) brengen. De deur staat gedeeltelijk open, Pie, Johanna en Brand botsen tegen elkaar en dringen om buiten te komen. Pie is eerst buiten, staat ongeveer vijf passen van mij af. We kijken elkaar recht in de ogen, vol haat. Ik hef mijn revolver om te schie ten, doch bedwing mij! Ze neemt met beide handen de rokken op en loopt hard weg. Johanna vliegt de straat op en roept: "elp! Help! Moord! Moord!" Vanaf het moment dat ik binnenkwam tot nu, ging het allemaal bliksemsnel. Ik draaide me om en keek Pie achterna; plotseling werd ik vanachter gegrepen door Brand, en op de grond geworpen. Ik worstelde op de rug met drie man en Johanna boven op me. Ik werd opnieuw woedend en beet Brand door zijn manchet heen in zijn arm. Weer onder, weer boven; ik kreeg een hevige slag met een stok op mijn voorhoofd en men draaide me half de keel dicht. Ik liet mijn revolver los. Men liet me los en ik ging in de richting welke mijn vrouw is gegaan. Als ik ze vond zou ik ze als een hond de keel kunnen afbijten. Er was overal volk, een man bracht me op mijn verzoek naar de burgemeester. Daar barst ik in snikken uit en zeg dat ik op mijn vrouw heb geschoten. Hij gaf mij een glas water welke ik zenuwachtig in stukken beet en mij in de mond verwondde. I k werd op het kantoor van de burgemeester in arrest gehouden." 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 84