ge plekjes op het hart, veroorzaakt door stomp geweld, hier de kogel, wat een shock heeft veroorzaakt waardoor de vrouw is gestorven," In de autobiografie beargumenteert Klooster met verschillende verklaringen, waaronder een verklaring van een wapendeskundige, dat zijn schot niet de doodsoorzaak was van het overlijden van zijn vrouw. Na een rechtszitting die de eerste dag duurt van 10.00 tot 18.00 uur en de tweede van 10.00 tot 15.00 uur eist de Officier van Justitie wegens doodslag 6 jaar gevangenisstraf. Dit was dan ook de uitspraak op 9 oktober 1906. Den Haag - Voor het Hof "Woensdag 17 oktober 1906 ging ik op transport naar Den Haag. Ik had mijn donkerblauwe burger overjas aan en een slappe vilten hoed, zodat mijn uniform wat gedekt was. De dag van mijn transport was voor het publiek geheim gehou den. Doch de Brigadier der Rijksveldwacht J. Kunst surveilleerde voor het huis van bewaring wat natuurlijk de aandacht van het publiek trok. Het was weer 10 minuten lopen tussen nieuwsgierig gapend publiek. De begeleider aan boord is J. de Recht die zich hatelijk aanstelt door de wijze waarop hij mij boeide. Ik voel me dan ook een paria aan boord. De ontvangst in het huis van bewaring was kalm en beleefd, ik heb daar een zeer humane behandeling gehad. Donderdag 29 november kwam mijn zaak voor het Hof. Mijn verdediger was Mr. F. Wolfson, een knap en handig advocaat. Om 10 uur werd ik voorgeleid. De president met een streng, militair gelaat, dat me doet denken aan mijn brave vader, vraagtf'Je wilt ons toch niet wijsmaken dat je niet geschoten hebt?" Of "Je wilt mij toch niet vertellen dat je vrouw niet getroffen is?" De eis wordt 10 jaar gevangenisstraf wegens doodslag. Gedagvaard namens mij was de arts Polak- Daniëls die zei in zijn verklaring dat de doodsoorzaak niet met juistheid is vast gesteld daar het hoofd niet is geopend. De gebroeders Ittman erkennen slecht licht en gebrekkig instrumentarium de sectie niet secuur te hebben verricht. De wapendeskundige luitenant-adjudant Meywert die proeven heeft gedaan op kadavers van dieren met dezelfde revolver als de mijne verklaart dat de kogels de kleren doorboorden en de ribben en het borstbeen belangrijke versplinterin gen veroorzaakten. Volgens hem moest bij het treffen van mijn vrouw de kle ren en rib zeker doorboord zijn geworden. Dat dit niet is gebeurd verklaart de in Zierikzee genomen proeven voor zeer ondeugdelijk. De uitspraak van het Hof op 13 december luidt uiteindelijk 8 jaar gevangenisstraf wegens poging tot doodslag, het vonnis van Zierikzee werd hiermede vernietigd. Ik had 2 jaar meer gekregen, maar de kwalificatie was nu een "poging" tot doodslag geworden. Ik zou tot 18 september 1914 in de gevangenis moeten blijven. Van Maatje heb ik in Den Haag enkele brieven ontvangen. Mijn kinderen waren voorlopig bij de ouders van mijn vrouw. Van mijn moeder had ik 3 september en 18 november een brief ontvangen vol klachten en verwijten. 10 december, mijn verjaardag, kreeg ik alleen van Maartje een schrijven, van mijn familie niets. Naar Leeuwarden - gevangenis Begin februari werd ik gedagvaard om de 19de te verschijnen voor de arrondis sementsrechtbank te Zierikzee. Met oog op mijn langdurige gevangenisstraf had men een vordering ingesteld om mij van de ouderlijke macht over mijn drie kin deren te ontzetten. Het verzoek kwam van Brand Klooster om mijn kinderen in Kinderzorg in Middelburg te plaatsen, wat tevens ontvoogding inhield. De vol- 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 88