Ondergang van een bataljon
In hoeverre leidde dit besef tot samenwerking met het Nederlandse verzet en
tot strijd tegen de Duitse strijdkrachten? Een antwoord op deze vraag is moeilijk,
omdat de documentatie te beperkt is. Lou de Jong heeft in zijn geschiedschrijving
van de Tweede Wereldoorlog geopperd dat 50 tot 80 procent van de Armeniërs
op Overflakkee onbetrouwbaar was.20 Hij baseerde zich hierbij op een schatting,
meer is het niet, van de landelijke verzetsgroep Albrecht. Het is ondenkbaar dat
de Duitse legerleiding dit niet in de gaten zou hebben gehad, temeer daar in alle
Ostbataillone Vertrauensmanner werkzaam waren, Russen die hadden geleden
onder het communisme en die de bataljonsstaf informeerden over onbetrouwba
re elementen. Maar dat er in het 812de weerstand tegen de Duitsers bestond, was
aan geen twijfel onderhevig. Er zijn drie andere bronnen die ons informatie ver
schaffen over de illegale contacten van manschappen van het 812de. Dat zijn de
inlichtingenrapporten van de diverse grotere verzetsgroepen Albrecht en Kees,
de naoorlogse getuigenissen van J.B. Charles en uiteraard Sarkisjans dagboek.
De rode draad in deze verslagen is, dat bij een deel van dit bataljon bereidheid
bestond tot verzet tegen de Duitsers. Van Duitse zijde zijn helaas geen eigentijd
se getuigenissen bewaard gebleven.
Op Schouwen leverden de Armeense soldaten wapens aan het Nederlandse ver
zet. Ook zouden ze volgens naoorlogse getuigenissen van Charles geweigerd
hebben op Engelse oorlogsschepen en vliegtuigen te schieten, maar Sarkisjan
meldt dat er wel degelijk gevuurd werd en met succes. Af en toe werd er zelfs
een Brits vliegtuig neergehaald.21 Een groep Armeense militairen bereidde in de
zomer van 1943 gewapende acties tegen de Duitsers voor. Sarkisjan was de spin
in het web, dat niets minder was dan een communistische partijorganisatie die
onder meer propaganda maakte onder de niet-georganiseerde bataljonsleden. Zij
planden de vernietiging van Duitse bunkers in het gebied van de bij Stellendam
gelegerde tweede compagnie. Het was aan de vooravond 'van de evacuatie' dat
de Armeniërs de Duitsers wilden aanvallen. Uit de woorden van Sarkisjan 'onze
evacuatie -vandaag of morgen' blijkt dat er sprake was van een haastklus. Met
de evacuatie is naar wij mogen aannemen de overtocht naar Schouwen bedoeld.
Een van de medewerkers van Sarkisjan was ene Misja Arutjunjan, die kenne
lijk tot de communistische kern behoorde. De soldaten mochten voor de aanval
geen sterke drank gebruiken, een euvel dat bij veel Armeniërs voorkwam. Het
drinken van spiritus was hun niet vreemd!
De aanval kwam niet. De reden is niet bekend en het heeft weinig zin om er
naar te gissen. Een gewelddadige poging tot verzet was nutteloos geweest, aan
gezien de Duitse strijdkrachten vele malen sterker waren. Van het mogelijke lij
den van de burgerbevolking zwijgen wij dan nog maar. In augustus 1943 gin
gen Sarkisjan en een aantal Armeense soldaten van Overflakkee naar Schouwen.
Daarmee verdween Sarkisjan voor zijn Overflakkeese compagnieskameraden
grotendeels uit beeld. Het is althans opvallend dat zijn dagboek begint met de
aantekeningen voor gewapend verzet tegen de Duitsers. Daarna volgen in grote
lijnen zijn belevenissen op Schouwen, in Rotterdam en Nijmegen en na janu
ari 1944 houdt zijn verhaal op. Zijn rol op Schouwen is onduidelijk, maar zijn
contacten met onder anderen de Haamsteedse verzetsman Jaap Rademaker wij
zen wel degelijk op illegale activiteiten. Andere bataljonsleden waren er ook
bij betrokken, zoals een verder onbekende onderofficier Jork Mikiniejan. Hem
komen wij nog tegen.
96