Het nieuwe spaarbankgebouw werd officieel geopend op vrijdag 9 april 1937 om vier uur 's middags. Volgens de Zienkzeescbe Nieuwsbode van zaterdag 10 april werden alle genodigden ontvangen in de wachtkamer van het nieuwe gebouw. Naast de lokale notabelen, waren ook de directeur van de Nationale Bank- vereniging en zelfs de directeur van De Nederlandsche Bank aanwezig. Ir. H.D.J. Swaters, voorzitter van de raad van bestuur van de spaarbank, wees de kritiek af op de aankoop van een luxe pand in crisistijd. Hij verzekerde zijn toehoorders dat nieuwbouw of verbouwing van het oude pand veel duurder was geweest. Hij memoreerde commissaris Gerritsen die zich bijzonder had ingespannen bij de in richting van het gebouw, die bepaald fraai was uitgevallen. Naast de parketvloeren, kleden en wat dies meer zij, waren alle wanden met eikenhout betimmerd. De klanten konden hun ellebogen voortaan laten rusten op een 'Portor' marmeren toonbank. De grote kluis bevond zich achter in het kantoor en aan de voorkant boven op de eerste verdieping bevond zich de bestuurskamer, met een moderne elektrische kroon en fraai ingelijste platen van oucl-Zierikzee. De eikenhouten stoelen met groen ribfluweel bekleed, gaven aan het geheel een extra gedistingeerde indruk aldus de verslaggever. Zelfs oud-thesaurier S.R. Bakker was op komen dagen om zijn instemming te betuigen met de verhuizing naar het nieuwe pand dat, zo benadrukte hij, 'solide maar niet luxueus' was ingericht. Creditrente bereikt laagterecord Bij het opmaken van de balans over 1936, in september 1937, bleek de bank op nieuw een heel mooie winst gemaakt te hebben van ruim 25.000 gulden. Buiten de gebruikelijke afschrijvingen en subsidies werd voor het eerst een klein bedrag van 10 gulden geschonken aan de landstorm, de vrijwillige landsverdediging. Ondanks de gunstige cijfers verlaagde men de rente aan spaarders met ingang van 1 januari 1938 tot 2,7 procent, een laagterecord in de geschiedenis van de bank. Daarnaast besloot men over nieuwe inlagen boven de 2500 gulden geen rente meer te vergoeden. De ambachtsschool bleef zich verheugen in de gunst van de bank, misschien omdat beider besturen gelieerd waren. Hoe dan ook, zelfs in deze beroerde economische tijden kreeg de school een lening van 36.000 gulden voor verbouwing en de aanleg van een centrale verwarming. En lagere school B mocht een kwekeling aanstellen op kosten van de bank. De liefde voor de gemeente Zierikzee leek wat bevoogdend. Want wat moeten we denken van het voorstel de rente van een (oude) lening te verlagen van 5 naar 3,75 procent, 'mits deze gemeente de vermakelijkheidsbelasting halveert?107 De staatsschuldpapieren ten bedrage van 374.000 gulden werden begin 1938 geconverteerd. In datzelfde jaar werd een oude bekende van de bank, de heer Bal commissaris. Bal kwam onmiddellijk met een aantal praktische tips. Zo was er op de bank geen klapper aanwezig met alle namen van de inleggers. Hij vroeg zich ook af of de bank wel boekjes in bewaring moest nemen. Er lagen nogal wat boekjes waarvan niemand meer wist wie daarvan de gemachtigde was. Op zijn minst zou men deze boekjes in alfabetische volgorde kunnen bewaren. Dan leek het hem gewenst dat de boekhouder dagelijks tussen tien en één en tussen zeven en acht uur 's avonds op de bank aanwezig was. Uit deze opmerkingen zou men kunnen opmaken dat het beheer van de bank ondanks een sterke groei van het vermogen en een toename van kennis tot op bepaalde hoogte toch een liefheb berend karakter had behouden. Uiteindelijk besloot men ook in te gaan op een herhaald verzoek van het Spaarbankbureau om in deze 'ernstige tijdsomstandig- 10'. Misschien was dat in het voordeel van de activiteiten die het departement organiseerde? 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 101