raadsvergadering na de evacuatie op maandag 24 april 1944 werd gehouden in het Hypotheekkantoor in Arnhem. Thesaurier Gerritsen was weer terug. Hij wees er op dat men in plaats van naar Gorinchem ook naar Terborg had kunnen ver huizen, waarop men besloot deze plaats als alternatief achter de hand te houden. Verder overwoog men een moment om pandbrieven die sterk in waarde waren gestegen te verkopen en daarvoor stukken Nederlandsch-Indië aan te schaffen, maar omdat de laatste zo mogelijk nog meer gestegen waren en er bovendien aan- en verkoopkosten bij kwamen, zag men hier van af. 10 Mei 1944 bestond de bank 125 jaar. Op voorstel van thesaurier Gerritsen werd dit feit herdacht tijdens een etentje met de dames in hotel De Gouden Karper in Hummelo. De boekhouder kreeg op de herdenkingsdag een taart thuisbezorgd. Die tiende mei was het op de kop af vier jaar geleden dat de Duitsers waren binnengevallen. Zou men getoast hebben op de hopelijk laatste herdenking hier van in oorlogstijd? Terug naar huis 25 Augustus kwam men nog één keer in Arnhem bijeen. De daaropvolgende ver gadering, vrijdag 19 oktober 1945, vond weer plaats in het eigen bankgebouw in Zierikzee, dat er 'merkwaardig gunstig was afgekomen'. De oorlog was voorbij, al had dat voor Schouwen-Duiveland langer geduurd dan voor de rest van Zeeland dat al in de herfst van 1944 bevrijd was.10' Het belangrijkste deel van die eerste vergadering na de bevrijding werd besteed aan de bepaling van de hoogte van de rente. Vanaf 1 januari besloot men 2,4 procent te geven terwijl men zelf een bedrag van twee ton deponeerde bij De Neder- landsche Bank tegen een rente van 3 procent. Wanneer men de voornaamste resultaten over 1945 vergelijkt met de eindcijfers over 1940, dan blijkt dat de bank tijdens de oorlog niet slecht geboerd had. Het inleggerstotaal was tussen 1940 en eind 1945 gestegen van 1.448.776 naar 2.233.368 gulden, en de reserve was zelfs spectaculair toegenomen van 225.777 tot 404.444 gulden.110 Tijdens de oorlog waren er dus flinke winsten geboekt, al wordt dit beeld enigszins vertekend doordat in 1940 nogal wat mensen in paniek hun geld van de bank hadden gehaald, waardoor de eindcijfers over dat jaar negatiever uitvielen dan over 1939. Maar dit betreft vooral het inleggerstotaal. In 1940 was bijna twee ton ontspaard, terwijl de winst over 1940 vrijwel gelijk was aan die van 1939, namelijk 20.000 gulden. Tijdens de oorlog was vooral de interest over de effecten aanmerkelijk toegenomen. In 1940 had men bijna 28.000 gulden ontvangen, een paar duizend gulden meer dan de rente over de hypotheken. In 1945 brachten de effecten bijna 42.000 gulden aan interest op tegen slechts 14.000 gulden over de hypotheken. Vooral tijdens de laatste twee oorlogsjaren was er flink gespaard, maar na de oorlog werden die gelden weer even snel van de bank gehaald, zodat er toen sprake was van ontsparing. Hierdoor zakte het inleggerstotaal in een paar jaar tijd met meerdere tonnen, terwijl ook het aantal spaarders met enige honderden terugliep. Pas na 1950 was er weer sprake van een gestage groei. Maart 1946 nam de heer Swaters afscheid als voorzitter van de raad. H.D.J. Swaters was een markante man, die zich voor de oorlog wel eens liet verontschuldigen voor een vergadering omdat hij op jacht ging, en die tijdens de oorlog zeer actief 109. De geallieerden hielden eind 1944 halt voor de Oosterschelde en het Zijpe. Zierikzee werd daardoor pas op 7 mei 1945 bevrijd. Vgl. J.J. Westendorp Boerma en C.A. van Swigchem, a.w.. p. 82. 110. Inclusief een extra reserve van ruim 5000 gulden. 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 107