de kous voor wat betreft de gulle gaven niet af, want na een dringend beroep van
de voorzitter besloot men het pensioen van de directrice van de Nutsbewaarschool,
mej. Papeveld, te verdubbelen. De kinderen Bastiaanse, Legemate en Renshof,
kregen een spaarbankboekje met een inleg van 25 gulden cadeau omdat ze op
dezelfde dag waren geboren als prinses Marijke. Het stond ze vrij om daarna ver
der te sparen, maar het geld mochten ze pas opnemen bij hun 21verjaardag.
Bursaal L.C. Peute was kort na de oorlog afgestudeerd als 'Meester in het Indisch
recht' en de vrijkomende beurs werd verdeeld over twee nieuwe kandidaten. Naast
dit sociale gezicht, toonde men als het moest ook een ander, want een Zeeuwse
'Weermachtaannemer' die zijn geld wilde opnemen kreeg te horen dat hij eerst zijn
boekje moest laten zien en daar had de man op een of andere manier moeite mee.
Juli 1947 besloot men elke eerste vrijdagavond van de maand om halfnegen te ver
gaderen, toch vond de eerste daaropvolgende bijeenkomst pas plaats in december.
Ook daarna bleef men zeer onregelmatig bij elkaar komen, soms met tussenpozen
van een half jaar. De Spaarbankbond maakte ondertussen bezwaar tegen het ooit
door de bank genomen besluit slechts rente te vergoeden tot een inleg van duizend
gulden, waarop dit bedrag verhoogd werd tot 2000 gulden. Begin 1948 ging men
er toe over bedragen onder de 600 gulden automatisch over te boeken op een
beleggingsrekening, teiwijl men hogere (en geblokkeerde) inlagen met toestemming
van de 'ontvanger der Directe Belastingen' eveneens op een beleggingsrekening
mocht storten.112
Onroerend goed en Nederlandse waardepapieren
Het lijkt erop dat men in de eerste jaren na de oorlog, naast onroerend goed, vooral
belegde in stukken van Nederlandse bedrijven, zoals Brocades, Philips Gloeilampen
fabriek en in Nederlandse schatkistpapieren. De mantels der effecten had men
inmiddels weer durven terughalen naar de bank om ze in de eigen kluis te bewaren.
De winst over 1947 bedroeg ruim 18.500 gulden zodat men ook in 1948 weer
enige douceurtjes kon uitdelen, zoals aan de Zierikzeese padvinders en zelfs aan
het Nutsdepartement Haamstede-Burgh. In mil hiervoor verwachtte men wel enige
propaganda voor de bank. Het ging goed met de bank en na een aantal tussentijdse
bijeenkomsten waar alle commissarissen aanwezig waren, besloot men eind 1949
over te gaan tot de aankoop van de hofstede van Van der Stolpe. Het bedrijf werd
onmiddellijk weer verpacht aan K.J.K. van der Slikke. De bank die zeer met deze
pachter was ingenomen, beloofde hem net als Lockershof aansluiting op water
leiding en elektriciteitsnet.1" Even later kreeg hij zelfs telefoon. De man was zeer
tevreden, maar hij had nog een klein vraagje: of de naam van de hoeve 'De
Doodkist' niet veranderd mocht worden? De commissarissen reageerden welwillend
en omdat de pachter zelf geen idee had of nog waarschijnlijker, het hem niet eens
gevraagd werd, passeerden in de raad van commissarissen allerlei alternatieven
de revue. Uiteindelijk won voorzitter Hoogstra's geesteskind het en de boer werd
meegedeeld dat zijn hoeve voortaan 'De Verandering' zou heten.
Met ingang van 1 januari 1950 kon men de wat grotere spaarders weer een rentever
goeding beloven tot een bedrag van 5000 gulden. Tegelijkertijd bleef men op de
kleintjes letten. De Rotterdamsche Bank had voor het eerst een vergoeding gevraagd
112. Bij de geldzuivering na de oorlog moesten alle mensen hun geld inleveren waarvoor ze het zogenaamde
tientje van Lieltinck' terugkregen. Verder werden alle bankrekeningen in drieën gesplitst: een vrije rekening,
een girale rekening waarvan geen geld afgehaald kon worden, alleen giraal mee kon worden betaald, en
een geblokkeerde rekening. Deze laatste rekening bleef geblokkeerd totdat de belastinginspecteur de zeker
heid had dat het geld van deze rekening op eerlijke manier verkregen was.
113- De hofstede werd gekocht voor 89.000 gulden en vervolgens verpacht voor 30 gulden per ha.
107