staan door niet naleving der statuten'. Met andere woorden wanneer de commissa rissen toch een pensioen zouden willen uitbetalen, konden ze daar persoonlijk voor aansprakelijk gesteld worden. Voor de aanwezige raadsleden voldoende reden om er vanaf te zien, waarbij het de schijn had dat men toch al niet zo enthousiast was over dit idee. Uit al de vragen en opmerkingen van de commissarissen en de accountant bleek voortdurend dat in de jaren tussen 1951 en 1954 veel kennis betreffende de dagelijkse gang van zaken op de bank verloren was gegaan. Niet alleen omdat accountant De Klerk over tal van zaken werd uitgehoord, maar ook omdat de nieuwe thesaurier voortdurend in de notulen moest duiken om oude rege lingen na te kijken, zoals over het verstrekken van beurzen; het tijdstip waarop Gerritsen thesaurier was geworden; over schoolsparen; de banden met het departe ment etc. Zo kwam secretaris/thesaurier Stols in de augustusvergadering van 1955 met de mededeling dat hij niet begreep dat er maar drie bladnummers ontbraken in het notulenboek, teiwijl het een periode van drie jaar betrof. Het wilde er bij hem niet in dat er maar drie keer in drie jaar vergaderd zou zijn. De voorzitter opperde dat er mogelijk nog aantekeningen van notulen lagen bij de weduwe Gerritsen, want zover hij zich kon herinneren, was er weliswaar veel minder frequent vergaderd dan tegen woordig, maar toch zeker meer dan drie keer. De andere aanwezigen leken er niets vanaf te weten. Evenmin over de lening aan Kunst en Eer. Het was de thesaurier opgevallen dat er nooit rente werd betaald. Volgens de voorzitter had men destijds de afspraak gemaakt om die rente te schenken. De lezer herinnert zich iets anders, maar omdat de aflossing wel ieder jaar werd betaald, besloot men om de lening voor het vervolg maar renteloos te maken. Eind november 1955 ten slotte werd in aanwezigheid van de thesaurier een safeloket in de Rotterdamse Bank openge broken. De sleutels waren bij Gerritsen tijdens de watersnoodramp verloren gegaan. De safe bevatte fotokopieën van schuldbekentenissen en een staat van het effecten bezit, notarieel opgemaakt op 10 en 11 mei 1940. 'Kennelijk hebben de toenmalige commissarissen destijds dit besluit genomen i.v.m. de bezetting', staat er letterlijk in de notulen. Opnieuw niemand die zich iets van deze voorzorgsmaatregel herinnerde. Nieuwe openingstijden en statuten De bank had in elk geval (kas)geld genoeg. Begin 1955 had men zelfs zoveel in kas dat alle notarissen op het eiland aangeschreven werden met de mededeling dat de Nutsspaarbank gelden beschikbaar stelde voor hypotheken tot 60 procent van de waarde, tegen een rente van 3,5 procent. Aan de andere kant was er ook nogal wat geld gemoeid met de wederopbouw van de twee hofsteden. De Lockershof werd aanbesteed bij de firma Roggeband voor 141.650 gulden en de boerderij De Verandering aan de firma Poldermans en Tiggelhoven voor 101.060 gulden. Beide bedrijven waren de laagste inschrijvers geweest, maar de begroting voor de herbouw van de Lockershof werd met Roggebands offerte aanzienlijk overschreden. Roggeband gaf niet toe en men besloot het oordeel af te wachten van het bureau Wederopbouw. Het bureau besloot een deel van de kosten te dragen, maar de bank moest uiteindelijk toch 150.000 gulden in de bouwkosten mee betalen. Daar schrokken de commissarissen van. Anderzijds overwoog men enige tijd serieus om de bouw van 18 middenstandswoningen te financieren voor woningbouwvereniging 'Beter Wonen' in plan Malta.118 Maar dit plan stuitte uit- 118. Beter Wonen bouwde veel voor werknemers van Zeelandia internationaal vermaard familiebedrijf dat bak kerijgrondstoffen produceert, CW) waarmee de bank in zakelijk en personeel opzicht (commissarissen Doeleman, eigenaren Zeelandia) altijd nauw verbonden is geweest. Later zou men wel hypotheken ver strekken, zie verderop in de tekst. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 115