boekhoudmachine, een verandering van depositobank of het aantrekken van een architect, waarmee hij als directeur van Zeelandia129 ervaring had opgedaan. Zo had hij ook een originele oplossing in gedachten voor de weigering van het Christelijke Schoolbestuur om aan het schoolsparen mee te doen. Waarom de kinderen niet via een enorm kinderfeest rechtstreeks naar de bank lokken? Zijn medecommis sarissen vonden dit iets te ver gaan. En ook het idee van het rijdend kantoor liet men voorlopig rusten. Toch had de crisis van 1957 de commissarissen wel alerter gemaakt en de plannen om de bank zowel uiterlijk als qua werkwijze aan te passen aan de eisen des tijds konden op ieders instemming rekenen. De commissarissen waren al langer ontevreden met de geringe 1,25 procent rente, die men bij de Rotterdamse Bank op de depositorekening kreeg. Doeleman wist te vertellen dat de Middenstandsbank 3 procent gaf en toen zijn collega's met dit gegeven naar de Rotterdamse togen, verhoogde die spontaan haar rente met een kwart procent, oplopend tot een rente van eveneens 3 procent voor één jaar vast. De commissarissen voelden zich beledigd. Ze waren altijd een goede klant geweest en moesten nu ontdekken dat de bank de rente pas verhoogde nadat er geklaagd was. Men ging niet op het voorstel in. Integendeel. Men eiste dat de Rotterdammers de offerte van de Middenstandsbank overnamen, anders was men weg. De Rotterdammers gingen na een korte strubbeling overstag. Eind 1959 overwoog men buitenlandse obligaties te kopen, zoals American Tele phone and Telegraph. Maar omdat deze stukken niet aan de Amsterdamse beurs genoteerd werden, durfde men er toch niet goed aan. Men besloot zich te beperken tot stukken die wel in Amsterdam verhandeld werden. Men dacht ook aan belegging in buitenlandse valuta. Volgens richtlijnen van De Nederlandsche Bank mocht men hierin niet verder gaan dan tot een bedrag van drie ton en de eigen statuten beperkten dit zelfs tot twee ton. Volgens diezelfde statuten mocht men ook geen aandelen aanhouden, terwijl De Nederlandsche Bank een belegging toeliet tot de helft van het eigen vermogen. Deze verbodsbepaling op de aankoop van aandelen was het werk van accountant De Klerk geweest die een paar jaar daarvoor de bank tot de opname van dit verbod in de nieuwe statuten van 1956 had bewogen. Men wilde dit verbod nu heroverwegen. Doeleman was er een voorstander van met onmiddellijke ingang de spaarders gelegenheid te geven in aandelen te beleggen via de bank. En het was ook na aandringen van zijn kant dat de bank tussen 21 december en 1 januari voor 'spoedgevallen' zou openblijven. De concurrentie werd groter, zoals blijkt uit de nauwlettendheid waarmee de commissarissen de renteontwikkeling in het land volgden. Rond I960 gingen steeds meer handelsbanken ertoe over om ook met spaarbankboekjes te gaan werken. Vooral de rentepolitiek van de Boerenleenbanken kreeg toenemende aandacht. Om de band tussen spaarder en spaarbank te versterken stelde Doeleman voor om de klanten voor hun rente een winstdelende obligatie te geven en daarop minstens één procent meer rente te vergoeden dan de normale spaarbankrente. In een heel goed jaar voor de bank zou deze rente nog verhoogd kunnen worden. Doeleman was geïnspireerd door het voorbeeld van Philips die personeelsobli- gaties uitgaf waarover 1 procent meer rente werd gegeven dan op de preferente aandelen. Voorlopig zou men alvast de rente voor bedragen die een half jaar werden vastgezet met een 0,5 procent verhogen tot 3,5 procent. Dat was een half procent meer dan de normale rente. De Spaarbankbond berichtte later dat er toch te veel 129- Een groot internationaal opererend bedrijf in bakkerij-grondstoffen, door M, Doelemans vader in 1900 in Zierikzee opgericht. 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 126