De voormalige Nutsspaarbank Zierikzee zag zich ook om andere reden gedwongen
steeds meer retail- en wholesale activiteiten, zoals particuliere woninghypotheken,
handels- en ook industriefinanciering op te pakken. De animo voor het sparen nam
het laatste kwart van de vorige eeuw sterk af. Explosief stijgende huizenprijzen en
aandelenkoersen maakten investeringen in onroerend goed of de beurs voor het oog
veel profijtelijker. Het totale privé-spaartegoed in Nederland nam nog wel toe, maai
de spectaculaire groei was er verhoudingsgewijs uit. Vanaf het begin van de 20ste eeuw
heeft het totale tegoed op de Nederlandse spaarrekeningen zich in drie stappen van
ruwweg een kwart eeuw met telkens een factor tien vermeerderd. Van 1Ó7 miljoen
gulden aan het begin van de eeuw tot 1,7 miljard in 1937 naar 18 miljard in 1964 en
180 miljard in 1990. Aan de vooravond van de 21ste eeuw zat men op plusminus 270
miljard gulden, oftewel gemiddeld 17.500 gulden per Nederlander (de helft van de
staatsschuld per hoofd van de bevolking).
De voormalige Nutsspaarbank, die inmiddels dus veel meer doet dan spaartegoeden
beheren, is altijd blijven pleiten voor een direct opneembaar spaartegoed. Niet uit nos
talgische overwegingen maar omdat daarmee een onverwachte inkomensdip kan
worden opgevangen, of om verliezen door gedwongen verkoop van huizen of aan
delen tijdens een baisseperiode - zoals de afgelopen jaren - te voorkomen. Bovendien
heeft de burger contant geld nodig om op het juiste moment straks weer zijn slag te
kunnen slaan op de beurs.
Aan de vooravond - december 2004 - van de publicatie van dit manuscript riep Neder-
landsche Bankdirecteur N. Wellink zijn landgenoten publiekelijk op in te teren op hun
gezamenlijk spaartegoed van inmiddels 180 miljard euro.' Door in 2005 drie procent
van hun spaarcenten op te nemen, zou het bruto binnenlands product (bbp) na vier
magere jaren met een vol procent extra kunnen groeien. Het is de vraag of de voor
zichtige Nederlandse consument zijn spaargedrag zal aanpassen. Dit druist in tegen
de mores van eeuwen burgerlijke opvoeding waarvan de Maatschappij tot 't Nut
't Algemeen een exemplarisch voorbeeld was en gaf. Bovendien lijken matigheid, het
uitstellen van de onmiddellijke behoeftebevrediging en verantwoordelijkheid nemen
voor de eigen, vaak ongewisse toekomst in het licht van het huidige kabinetsbeleid
- net als twee eeuwen geleden - aan relevantie te winnen.
Door onvoorziene omstandigheden heeft het manuscript van deze kroniek vijf jaar
op de plank gelegen. Om verdere vertraging van publicatie te voorkomen hebben de
SNS Bank, het SNS Fonds 't Nut van Zierikzee in samenspraak met de auteur en de
redactie van 'De Kroniek van het land van de zeemeermin' (Schouiven-Duiveland)
besloten aan de oorspronkelijk tekst zo weinig mogelijk meer te veranderen. Dit
betekent dat recente literatuur over het spaarbankwezen, zoals het standaardwerk
Spaarbanken in Nederland. Ideeën en organisatie, 1817-1990 van J. Dankers, J. van der
Linden en J. Vos, en kronieken van spaarbanken die sinds 2000 zijn gepubliceerd,
niet meer werd meegenomen.
De voetnoten zijn vanwege leesbaarheid en beschikbare ruimte vooral van verkla
rende aard. De citaten in de tekst verwijzen vaak expliciet, soms impliciet naar de
notulen(boeken) van de vergaderingen van het bestuur c.q. de (raad van) commis
sarissen van de bank, of naar de notulen van de ledenvergadering van het
Departement Zierikzee van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De bronnen
zijn als zodanig dus makkelijk traceerbaar en mede doordat de betreffende archieven
1Alle bedragen in dit boek zijn in guldens vermeld. De koers van de euro werd per 1 januari 2000 vastgesteld op
2,20371 Nederlandse gulden. De spaarmarkl groeide vanwege de sterke koersdalingen op de effectenbeurzen
explosief vanaf 2001.
10