Fré Vos, per 1 juni 1967 benoemd als nieuwe bankdirecteur, staand in het midden tussen de commis
sarissen J.P. W.C. Stols (links op de foto) en H.E.S. Sinck. Zittend op de eerste rij van links naar rechts
de heren T.B. van der Straaten, P. Heering en M. Doeleman.
hoog was en de vier overgebleven commissarissen het werk nauwelijks aan konden,
blijkt uit een aantal losse opmerkingen zoals dat de nieuwe commissaris 'de steeds
groeiende stapel ingekomen stukken' maar moest uitzoeken, en de constatering
tijdens de vergadering van 29 mei dat een bezoek aan de hofsteden opnieuw was
uitgesteld. De klok stond letterlijk al maanden stil, aldus de notulist. Vos kon dus
aan de slag, samen met de nieuwe commissaris Sinck, die bij zijn inauguratie zei
niks van het spaarbankwezen te weten. Hij werd vlak voor Vos' komst aangesteld.
Uit niets blijkt dat zijn benoeming werd goedgekeurd of voorgelegd aan het
Nutsdepartement. In een eerdere vergadering was een aantal namen genoemd en
uiteindelijk besloot men Sinck te vragen. De vergadering daarop was hij al aan
wezig. Het lijkt symptomatisch dat Vos zelfs dacht dat de formeel-juridische banden
tussen het departement en de bank bij zijn komst reeds verbroken waren. Dat was
niet het geval, maar het bevestigt wel dat de controlerende functie van het departe
ment sterk geërodeerd was.'™ Anderzijds was men de Nutsbibliotheek nog altijd
zeer ter wille. De Regt had zich al eens hardop afgevraagd of er financieel niets
geregeld moest worden met zijn onderburen. Hij woonde inmiddels in de voor
malige Eenhoorn. De bibliotheek betaalde geen huur en zelfs de verwarmings-
kosten kwamen voor rekening van de bank. In een gesprek met mr. J. Ligthart,
149. Juni 1968 werd de herbenoeming van Doeleman formeel weer wel door het departement bekrachtigd en
kreeg men ook een subsidie van 800 gulden. Waarschijnlijk is de band tussen bank en departement geleidelijk
geërodeerd. In 1970 konden er geen formele benoemingen of herbenoemingen plaatsvinden omdat er geen
algemene ledenvergaderingen van het departement gehouden werden.
141