voorzitter van liet departement, en dr. J.C. Röhner, penningmeester van de Nuts-
bibliotheek, werd een regeling afgesproken waarbij de bibliotheek een jaarhuur
betaalde van 1500 gulden, maar waarbij hen tegelijkertijd een subsidie werd toe
gezegd van 0,10 gulden per uitgeleend boek met een minimum van 1200 en een
maximum van 1500 gulden per jaar."0
Van het uiterste Noordoosten naar het uiterste Zuidwesten
Freerk (Fré) Klaas Vos (1929), geboren in Muntendam als zoon van een grote kruide
nier, volgde na de middelbare school een financiële opleiding bij de PTT. Liever
was hij weg-en waterbouwkunde gaan studeren, maar de oorlog stond het op- en
neer reizen van Veendam naar Groningen in de weg. Van 1959 tot 1967 werkte hij
bij de Nutsspaarbank in Veendam. Toevallig kreeg hij de advertentie onder ogen
in het vakblad Bondsspaarbanken waarin men een adjunct-directeur vroeg voor
de Nutsspaarbank in Zierikzee. Voordat hij zijn nieuwe functie aanvaardde, ging
hij eerst een paar maal met zijn vrouw de nieuwe standplaats verkennen. Tenslotte
moesten ze verhuizen van het uiterste noordoosten naar het uiterste zuidwesten
van het land. Al spoedig bleek hem dat de mentaliteit niet veel verschilde. Een
vriendelijke bevolking die het gezin met drie kinderen, de vierde werd kort na de
verhuis in het Zeeuwse geboren, gastvrij ontving. Fré Vos heeft zijn Gronings
accent overigens nooit verloren en zelfs een beetje gecultiveerd, zeker toen hij
merkte dat het niet verloochenen van zijn roots door de eilanders gewaardeerd
werd. Het feit dat hij net als cle meeste eilandbewoners van gereformeerde huize is,
speelde volgens Vos bij zijn sollicitatie geen rol, evenmin bij zijn sociale acceptatie.
Het zal in elk geval niet tegen hem gewerkt hebben. Misschien zou je de vraag
eerder om moeten draaien: was er toen, in 1967, een katholieke directeur mogelijk
geweest? Ingewijden in de lokale geschiedenis wagen dat te betwijfelen.
Vos werd samen met De Regt meteen voor de bestuursvergadering van 28 augustus
uitgenodigd. Een reden werd niet genoemd, maar als vanzelfsprekend namen ze
vanaf die tijd aan deze vergaderingen deel.
Vos: 'De avond begon met het losknippen van de coupons die aan de mantel van
de staatobligaties vastzaten. De mantel is het schuldbewijs van de staat en daar zit
een talon aan vast, dat is een veld van bijvoorbeeld 80 coupons, waarvan men
veertig jaar lang elk half jaar een coupon afknipte. Ik moest alle coupons tellen. Je
kunt je voorstellen dat na verloop van jaren de coupons door het vele knippen
vaak los zaten en alle kanten uitvlogen als men eraan kwam. De coupons werden
naar de landelijke centrale bank van de Nutsspaarbanken opgestuurd, maar we
brachten ze ook wel naar de overburen, de Amsterdamsche Bank"1, om ze te ver
zilveren. Tijdens het knippen en tellen bracht mijn vrouw koffie in de kelder. De
bestuursvergaderingen begonnen om halfnegen en duurden uiterlijk tot tien uur.
Men hield van kort vergaderen. Na de vergadering werd een glas wijn geschonken, in
feite de enige beloning die de bestuursleden kregen. Voor mijn komst gebeurde
het nog dat de vergaderingen slechts tot halftien duurde en dan bleef het bestuur
nog een uur of anderhalf op de bank bij elkaar om te bridgen. Ik heb dat nog
maar even meegemaakt, want toen de fanatiekste bridger overleed en er door de
veranderende tijden ook langer vergaderd moest worden, kwam er een einde aan
deze oude gewoonte. Het bestuurslidmaatschap was een erebaan en slechts weg-
150. Het eerste jaar dat bedoelde financiële regeling lussen bank en bibliotheek inging, kon men, dankzij het feit
dat er 15.567 boeken waren uitgeleend, de zaken afdoen met gesloten beurzen.
151. Hoewel de naamgeving in de volksmond en wellicht op de gevel nog niet was veranderd, heette de bank
sinds de fusie van 1964 officieel de AMRO Bank.
142