of het bankwezen. Het wercl het laatste. Na drie jaar HBS en een korte tussenstop bij een autobedrijf werd hij door Vos per 1 november 1968 aangenomen als balie medewerker c.q. bankemployee voor een salaris van 280 gulden bruto per maand. Deeltijdwerkster Truus de Waal kende Ton al, omdat ze net als hij afkomstig was uit Bruinisse. Mevrouw Enzlin werkte hem in. 'De sfeer op de bank was in die jaren heel relaxt. Er kwamen wat spaarders langs, de telefoon ging weinig en tussen 12.00 uur en 13.30 uur, wanneer de bank dicht ging, aten we onze boterham in het zitje achter de gesloten voordeur. Eens per week kwamen de kinderen 's middags tussen vier en vijf uur hun spaarpotten laten legen en leverden ze hun zegelkaarten in, volgeplakt met zegeltjes van tien cent en later van een kwartje. Dat schoolsparen was niet verplicht. Uit elke klas van de lagere school deden er een paar kinderen mee. Ze kochten zegels voor zover ze geld hadden, onder schooltijd in de klas, zonder dat er sprake was van enige sociale controle. De Nutsspaarbank was de enige bank die aan schoolsparen deed en men hoopte op die manier natuurlijk de kinderen later als klant vast te houden. Maar de categorie van de zogenaamde kleine spaarder bleef het typerende segment onder het klantenbestand van de bank. Bij mijn binnenkomst was het girale betalingsverkeer, dat het karakter van de spaarbank zo diepgaand beïnvloedde, nog nauwelijks ingevoerd. Men werkte met boekjes, dus geen afschriften. Zeelandia, Smit Bolnes en de gemeente Zierikzee waren net gestart met de uitbetaling van de salarissen via de giro van de bank. Dat betekende dat alle werknemers van zo'n bedrijf min of meer verplicht werden een salarisrekening bij de Nutsspaarbank te openen. Later toen werknemers meer zeg genschap kregen, vooral na de invoering van de ondernemingsraden, wisten ze te bedingen dat ze zelf een bank mochten uitkiezen. De Nutsspaarbank had haar spaarders die eind jaren zestig 3,5 procent rente kregen op hun tegoeden, aange boden om hun boekje om te zetten in een spaargirorekening (salarisrekening) met behoud van de oude rente. Ondanks deze rente kon men vrij geld opnemen, dus zonder betaling van kosten. Deze service was bedoeld als tijdelijke maatregel om de klanten te binden die misschien elders een salarisrekening wilden openen. Want de handelsbanken zagen inmiddels de aantrekkelijkheid van een spaardersbe stand in. Om het geld zo lang mogelijk vast te houden moest de bank met betalings opdrachten gaan werken en cheques uitgeven. Tot die tijd gebeurde het regelmatig dat mensen hun hele salaris direct na storting opnamen. In eerste instantie gaf de Nutsspaarbank blauwe spaarbankcheques uit, later schakelde men over op groene betaalcheques, zoals die ook door de andere banken gebruikt werden.' Nadat er eind 1967 spaarbankcheques waren ingevoerd, kwam Vos voorjaar 1968 met het voorstel dagafschriften in te voeren.IW Hij had ook een gesprek gehad met cle firma Smit Bolnes uit Zierikzee over de invoering van winstdelingsspaar- rekeningen en een zogenaamde bestedingsrekening. Wat later, per 1 januari 1969, zou (eindelijk!) de halfmaandelijkse renteberekening vervangen worden door een dagelijkse.160 Het percentage bleef ongewijzigd staan op 3,5 procent. Alleen voor de spaargirorekening bleef de halfmaandelijkse renteberekening gehandhaafd. Eind 1968 werd De Regt opnieuw zo ziek, dat hij zich bereid verklaarde mee te werken aan vervroegde pensionering. Voor Vos die dan door zou schuiven, moest een vervanger worden aangetrokken. Na enige oriënterende gesprekken werd L.J. van der Linden uit Leiden per 1 januari 1969 aangesteld voor een salaris van 1150 gulden per maand. Hij was waarschijnlijk een tip van de directeur van de 159- De handelsbanken werkten hier al geruime tijd mee. '160. Pas op ló december 1978 werd de dagelijkse renteberekening voor alle spaarvormen ingevoerd. 149

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 151