over verdergaande samenwerking. Maar Zierikzee reageerde ook hier terughoudend.
'We blijven liever het kruideniertje op de hoek. Ons karakter wordt bepaald
door de structuur van ons eiland. Wij kennen onze cliënten van haver tot gort en
zouden dit grotendeels prijs moeten geven bij het opgaan in een groter geheel',
aldus de mening van directie en commissarissen op de raadsvergadering van
4 april 1978. De Deltagroep van Bondsspaarbanken zou voorjaar 1979 ontbonden
worden wegens verregaande meningsverschillen.
De band met het departement
Commissaris Van der Straaten had al enige tijd zijn ontslag aangekondigd als lid
van de raad. Zijn collega's hadden dit voor kennisgeving aangenomen en waren
verrast toen Van der Straaten op de vergadering van 5 augustus 1974 daadwerkelijk
niet verscheen. Hij had vanaf 1955 in de raad gezeten en men voorzag een groot
probleem ten aanzien van een adequate vervanging. Allerlei namen passeerden
tijdens de vergadering de revue. Duidelijk werd dat men dacht aan een nieuwe
bloedgroep, bijvoorbeeld iemand uit middenstandskringen, uit het onderwijs, een
vrouw of toch nog iemand van het departement, ondanks dat het al was voor
gekomen dat er formeel geen benoeming of herbenoeming van een commissaris
kon plaatsvinden omdat de ledenvergadering van het departement niet bij elkaar
kwam, zoals in 1970. Toen had men de herbenoeming van commissaris Van der
Straaten een jaar moeten uitstellen tot een datum van de algemene ledenvergadering
was vastgesteld. Commissaris Karsten had zich bij die gelegenheid afgevraagd of
het geen tijd werd in overleg met het bestuur van het departement de statuten
zodanig te 'redigeren', dat bestuursbenoemingen niet langer afhankelijk waren
van de ledenvergadering van het Departement. Voorzitter Doeleman gaf vervol
gens 'onze toch enigszins verouderde statuten' in studie bij (notaris) commissaris
Karsten, maar daar was weinig meer van vernomen. Misschien omdat het probleem
zich vanzelf leek op te lossen doordat het departement geleidelijk aan wegkwijnde.175
Zo werd in 1972 de gebruikelijke subsidie van 800 gulden aan het Nutsclepartement
aangehouden omdat men niet langer overtuigd was van hun dadendrang. In de
zomer van 1974 stond ook de positie van de Nutsbibliotheek ter discussie vanwege
de oprichting van een Openbare Leesbibliotheek waarmee men mogelijk zou
fuseren. De Nutsbibliotheek op zich floreerde, maar de bankmensen vonden niet
dat zij bij een fusie met de Openbare Bibliotheek nog langer geroepen waren aan
de nieuwe partners ruimtes te verhuren. De Nutsbibliotheek zou eind 1977 uit de
Eenhoorn vertrekken. De kwestie van de statutenwijziging werd een paar jaar
later definitief geregeld met de inwerkingtreding van de Wet Toezicht Krediet
wezen (1 januari 1979), toen nieuwe statuten noodzakelijk werden.
Oliecrisis en imago
Meer dan een jaar na het vertrek in 1974 van Van der Straaten werd F.G. Scherjon,
directeur van de Lagere Technische School in Zierikzee, als commissaris benoemd.
Tijdens zijn eerste vergadering vernam hij dat het 'obligo' tot boven de 25 miljoen
was gekomen. Het inleggerstotaal steeg dus, maar het bleef een grote uitdaging
om de klanten te verleiden hun geld zo lang mogelijk op de bank te laten staan.
In 1974 werd de bank hierin geholpen door de zogenaamde 'oliecrisis'. Aan het
175. Volgens Fré Vos is de Maatschappij er een kleine twintig jaar geleden mee gestopt. Tot die tijd organiseerde
de Maatschappij nog toneelvoorstellingen of concerten. Vanwege de slechte verbindingen in het verleden
kostten die voorstellingen altijd extra geld omdat de gezelschappen in Zierikzee moesten overnachten. Op
een gegeven moment wercl de concurrentie met Stichting Zeeuwse Volksuniversiteit en later de Stichting Uit
in Zeeland te groot.
163