kleine honderd nieuwe spaarrekeningen, met een saldo van omgerekend 400.000 gulden op jaarbasis. Vanwege het sterk toenemende aantal mutaties en de groei van het aantal rekeningen onderzocht men oktober 1976 de mogelijkheid naar een on-line/realtime verwerking door het computercentrum Woerden. De online- verwerking zou medio 10 mei 1977 verwezenlijkt zijn. De benodigde terminal kostte 34.810 gulden, maar dat vormde geen enkel probleem. Over 1976 was een netto winst geboekt van 196.803,25 gulden. Het jaar daarop, in mei 1977 bereikte men een obligo van 30 miljoen gulden, een nieuwe mijlpaal in de annalen van de bank. In het boekjaar 1977 zou het obligo uiteindelijk met 19,6 procent stijgen. De be leggingen in effecten namen toe met 450.000 gulden, de leningen met 700.000, de hypotheken met 3,3 miljoen, leningen aan particulieren plus debetstanden leverden 400.000 op. En de reserve steeg met 285.000 gulden, tot een totaal van 6,27 procent van het obligo. Het aantal rekeningen nam in 1977 met 381 toe. En voor het eerst wilde men in januari 1978) een kostenbegroting presenteren voor het lopende jaar. Wet Toezicht Kredietwezen Per 1 januari 1979 trad met een overgangsperiode van drie jaar de Wet Toezicht Kredietwezen (WTK) in werking. Zoals gezegd was dit aanleiding om de al langer noodzakelijk geworden statutenwijziging door te voeren. Karsten belastte zich met het maken van een concept. Hij stelde voor het bestuur te wijzigen in een raad van commissarissen met een meer toezichthoudende taak en de directie te belasten met het dagelijks beleid van de bank. Een van de nieuwe vergunningseisen was een tweehoofdige leiding van de bank, plus één of meer procuratiehouders. De door de directie opgemaakte balans, de resultatenrekening en de toelichting zouden voortaan na voorlopige vaststelling door de Raad van Commissarissen in handen gesteld worden van een registeraccountant. Na een positief advies van de Spaarbankbond om de statuten conform het concept vast te stellen, werden deze goedgekeurd en door alle commissarissen ondertekend tijdens de vergadering van 9 april 1979- Tijdens de dis cussies over de statutenwijziging was geen woord gewijd aan de relatie met het departement van het Nut. Volgens het gedenkboek Om het algemeen volksgeluk uit 1984 zou het departement Zierikzee in 1970 zijn opgeheven.1" Toch was commissaris Van der Straaten begin jaren zeventig nog herbenoemd door het departement, althans formeel. En in 1983 bleek het departement formeel-juridisch nog eigenaar te zijn van het voormalige Nutsbibliotheekpand in 't Vrije. Hoe en wanneer de formele banden met het departement precies zijn doorgesneden, blijft dus onduidelijk. Karsten werd de nieuwe plaatsvervangend voorzitter van de raad van commissarissen. Men besloot het oude rooster van de departementsbenoemingen te hanteren, met de aan passing dat er jaarlijks in december maar één commissaris zou aftreden, gezien het geringe aantal van vijf commissarissen. De benoeming van het tweede directielid had enige voeten in de aarde. Men koos voor een interne oplossing. Per 1 september 1979 werd procuratiehouder A.J.P. Zwart benoemd tot directeur. Zwart was per 1 december 1975 in dienst getreden als opvolger van Van der Linden. F.K. Vos werd algemeen directeur. Voorzitter Doeleman die Zwart tijdens de bestuursvergadering van 29 augustus 1979 met zijn benoeming feliciteerde, sprak daarbij de wens uit dat de verhoudingen binnen de organisatie bleven zoals ze waren en dat Zwarts functie- en taakstelling door deze benoeming geen wijziging ondergingen. Formeel had Zwart promotie gemaakt, maar feitelijk werd hem te verstaan gegeven dat er aan de bestaande gezagsverhoudingen niet getornd kon worden. Het lijkt dan ook significant 177. Volgens Huib Uil blijkt uit de onlangs terug gevonden stukken dat de formele opheffingsdatum 1971 is, maar de likwidatie zal nog wel even hebben geduurd. 165

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 167