voor 801.000 gulden aan pandbrieven van de Tilburgers in portefeuille en wanneer
de schuldeisers tot ontbinding van de vennootschap zouden overgaan kregen de
pandbriefhouders maximaal 85 en minimaal 65 procent uitbetaald. Voor de Zierik-
zeese bank, uitgaande van een uitbetaling van 65 procent, dreigde een verlies van
280.300 gulden, exclusief de te derven rente. Omdat het uitgesloten werd geacht
dat de THB in 1982 de rentebetalingen zou hervatten, werd er bij de kwartaalcijfers
per 30 september 1982 al rekening gehouden met een verliespost. En aan het eind
van het jaar schreef men 30 procent van de Tilburgse pandbrieven af, wat de netto
winst met een ton drukte. Desondanks was 1982 een heel goed jaar geweest.
Uiteindelijk zouden de werkelijke verliezen nog groter uitvallen, want voorjaar
1983 werd slechts 57 procent van de werkelijke waarde voor een eerste pakket ver
kochte pandbrieven uitbetaald en de koers zou daarna nog verder dalen. Het had
overigens het hele jaar van de fusiegeruchten gegonsd in de provincie. De Zeeuwse
Bondsspaarbank, de Spaarbank Goeree-Overflakkee en de Amsterdamse Centrum-
bank wilden samengaan en hadden Vos benaderd om regiodirecteur te worden.
Vos was zeer vereerd, maar legde het aanbod terzijde. Naar eigen zeggen omdat hij
graag in Zierikzee wilde blijven, maar hij zou in zijn nieuwe functie waarschijnlijk
ook niet veel meer hebben verdiend dan nu.
Voorzitter Karsten besloot aan het eind van het jaar via een open brief aan het per
soneel nog eens de vaste wil tot uitdrukking te brengen dat tot in lengte van dagen
het zelfstandig bestaan van de bank gehandhaafd zou blijven. Directe aanleiding
hiertoe was het persbericht dat was uitgegaan ter gelegenheid van de fusie tussen
De Zeeuwse Bondsspaarbank en de Centrumbank. Voor de buitenwereld leek het
namelijk alsof ook de Zierikzeese bank in de VSB Bank Zeeland was opgegaan,
de naam waaronder de nieuwe combinatie opereerde.
1983, Het beste jaar tot nu toe
Het jaar 1983 werd ondanks de voortgaande perikelen bij de Tilburgsche in absolute
cijfers het beste jaar van de bank in haar geschiedenis. Het aantal rekeningen bij de
bank was opgelopen tot tien en een halfduizend en de reserve was met een record
bedrag van 530.000 gulden toegenomen tot vijfdriekwart miljoen. Naar huidige
begrippen zijn sommige cijfers, die toen juichend ontvangen werden, niet zo indruk
wekkend. Zo waren er 41 persoonlijke leningen afgesloten en 73 doorlopende
kredieten. Opvallender misschien is dat van de ruim tienduizend rekeninghouders er
maar 123 debet stonden. Het aantal nieuwe, afgesloten hypotheken, de kurk waar de
bank op dreef, bedroeg dat jaar 46 wat het totaal bracht op 353 met een gemiddelde
bedrag van bijna 70.000 gulden. Er waren ook nog voor ruim vijfduizend gulden aan
spaarzegels verkocht en bijna 300 geschenkcheques. De schrik voor beleggings
debacles leek er nog een beetje® in te zitten, want alle effecten waar men dat jaar in
belegd had, waren geplaatst bij de overheid of door de overheid gegarandeerd. Dat
gold ook voor alle onderhandse leningen dat jaar. Vos karakteriseerde, macro-
economisch gezien, 1983 in het voorwoord bij het jaarverslag, als het jaar van de
kentering. Een periode van economisch herstel, waarbij eindelijk het begrotings
tekort werd teruggedrongen door op de overheidsuitgaven te besnoeien. Maar hij
onderkende ook de keerzijde. De noodzakelijke bezuinigingen zouden onvermijde
lijk de collectieve voorzieningen aantasten, en dat zou grote groepen van de bevol
king treffen. De werkloosheid was op verontrustende wijze gestegen tot boven de
800.000, en Vos voorzag als één van de effecten van de minder gunstige inkomens
verwachting, een afnemende belangstelling voor de consumptieve kredieten.
169