VAN RETAIL- NAAR WHOLE-SALEBANK 1990-2000 Op zoek tiaar groeimogelijkheden Na de spectaculaire groei van de bank in de eerste helft van de jaren zeventig toen het obligo en de reserve in vijf jaar tijd verdubbelden, stagneerde de groei, In absolute cijfers was de stijging van het obligo in de tweede helft van de jaren zeventig weliswaar bijna even groot als in de eerste helft van dat decennium, maar relatief was er sprake van een vertraging, zeker als gekeken wordt naar de aanwas van nieuwe rekeninghouders.181 De eerste helft van de jaren tachtig liet weer een relatief sterke stijging van het inleggerstotaal en van de winstcijfers zien, maar vanaf 1985 haperde de groei opnieuw. Het obligo steeg nauwelijks meer. Jaarlijks werd er bijna evenveel of meer opgenomen dan ingelegd. Desondanks bleef de winst gemiddeld vijf a zes ton per jaar. Hierdoor nam de inhoud van de reservepot tussen 1985 en 1990 toe van bijna zeveneneenhalf tot een kleine elf miljoen gulden. De bank groeide in deze periode voornamelijk in de breedte doordat klanten steeds intensiever gebruik gingen maken van het retailpakket. Zo kregen de klanten, onder andere beleggingsmaatschappijen, de mogelijkheid te beleggen via hoekmannen op de beurs. Ook bleef men obligaties kopen van bedrijven, instellingen en ziekenhuizen. Maar om de vleugels werkelijk verder uit te slaan, was een nieuw uitgangspunt noodzakelijk en dat hield in dat men een bescheiden begin ging maken met ivhole-sale activiteiten. Aan De Nederlandsche Bank werd toestemming gevraagd om als handelsbank te mogen opereren. Hierdoor kreeg de Nutsspaarbank de mogelijkheid kredieten te verstrekken aan de middenstand tot een maximum van vijf miljoen. Die toestemming kwam in 1990.182 Volgens de Wet Toezicht Kredietwezen mag een bank slechts krediet ver lenen tot een bepaald percentage van het eigen vermogen. Maar het eigen ver mogen, in de jaren tachtig opgelopen tot 10 miljoen gulden, bleef groeien, afgezien van de waardevermeerdering van het onroerend goed in eigen bezit. Anderzijds had de bank eind jaren tachtig te maken met toenemende belastingdruk, door de afbouw van de spaarbankvrijstelling voor de vennootschapsbelasting, en stijgende kosten in verband met de zich steeds uitbreidende dienstverlening, waardoor het nettoresultaat afvlakte. De talloze nieuwe mogelijkheden op hypothecair gebied - anno 2000 bestonden er inmiddels zo'n vijftig soorten hypotheken - beloofden een flinke groei van de hypotheekportefeuille. Die werd inderdaad verwezenlijkt. Vooral vanaf begin jaren negentig. Juli 1987 kwam ook de aanschaf van een geld automaat aan de orde. Men moest wel meedoen met dit nieuwe fenomeen. De Rabo- en de Amro Bank in Zierikzee hadden al vastomlijnde plannen in deze. Men hoopte via gastgebruik geld te verdienen. Misschien leverde het ook een personeels- besparing op. Eind januari 1988 werd de automaat geplaatst. De ABN in Rotterdam, die het Zeeuwse goed in de gaten hield en zich klaarblijkelijk afvroeg of de Zierikzeeënaren de nieuwste ontwikkelingen zelfstandig konden bijbenen, in formeerde schriftelijk of een overname van de bank bespreekbaar was. De com missarissen lieten weten dat ze de zaken prima alleen af konden. De raad van commissarissen had zich zojuist belangrijk verjongd. In 1988 werd de heer J.RW.C. Stols als commissaris opgevolgd door zijn zoon J.J. Stols. Stols senior had 181. De reserve groeide ogenschijnlijk spectaculair aan van 1.547.000 gulden in 1975 naar 4.663.000 gulden in 1980, maar dat had vooral te maken met de herwaardering van de onroerendgoed reserve in 1979, zie hiervoor. 182. Het ging hier om een beperkte vorm van kredietverlening. Bij bedoelde kredieten moest steeds sprake zijn van een hypothecaire dekking. Pas in 1993, zie verderop, kreeg men een ruimer fiat van De Bank. 171

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 173