Ook Jan Nieuwenhuijzen en zijn zoon behoorden tot het kamp der patriotten die
opvallend veel sympathisanten telden onder de katholieke burgerij en de kleinere
protestantse kerkgenootschappen. Het Nut groeide voorspoedig. Een jaar na de
oprichting telde het 345 leden. Tien jaar later, in 1795 - de Republiek der Verenigde
Nederlanden was inmiddels met Franse steun omgevormd tot Bataafse Republiek
- 2437 leden, verdeelt over 27 departementen. En in 1810 was het ledental zelfs al
aangegroeid tot 8500, verdeelt over 106 departementen.
Tot de belangrijkste activiteiten van 't Nut behoorde het stichten van scholen. De
eerste lagere school van de Maatschappij werd in 1792 in Leiden geopend. De eerste
kweekscholen voor de opleiding tot onderwijzer in Amsterdam en Haarlem dateren
uit de jaren 1795-96. De leerboeken voor spellen, lezen en schrijven schreef zoon
Martinus Nieuwenhuijzen. Voor volwassenen organiseerde men Nutslezingen over
geschiedenis, natuurkunde en opvoedingsvraagstukken. Er werden bibliotheken
opgericht zonder winstoogmerk en tenslotte probeerde men de wijdverbreide
armoede te bestrijden door voorlichting te geven over verantwoord huishouden
en de oprichting van Nutsspaarbanken. De eerste spaarbank opende in 1818 zijn
deuren, een jaar voor de vestiging van de Nutsspaarbank in Zierikzee.
Het departement Zierikzee
Het departement Zierikzee van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd 14
juni 1797 opgericht. Negentien burgers kwamen die dag ergens in Zierikzee bijeen
om, zoals de statuten vermelden, de godsvrucht en de goede zeden van hun stad
genoten te bevorderen en door 'het voortplanten van nuttige kundigheden, voor
namelijk onder min-geoefenclen, algemeen Volksgeluk te verspreiden'. Jan Gerard
Blauw leidde de vergadering waarop hij zelf als secretaris en Samuel Boeije als
Zierikzee, een burgerlijk, bolwerk in cle 18e eeuw.
15