aloude spaarbank, maar ook de rechtspositie van alle medewerkers, bij de directie haar eigen rechtspositie en die van de medewerkers.' Ook Klaassen benadrukt dat de financiële positie geen enkele aanleiding tot zorg gaf. Wel vergden de breedte van het dienstenpakket en de kwaliteit daarvan, gelet op de concurrentiepositie van de spaarbank, en de almaar voortschrijdende automatisering steeds meer aan dacht. Hoewel zoals eerder aangegeven veel administratieve taken, waaronder de automatisering, konden worden uitbesteed aan derden, dreigde toch een ver schraling van het dienstenpakket. Anderzijds voelden de commissarissen er weinig voor de zelfstandigheid op te geven zolang de continuïteit in de automatisering gewaarborgd kon blijven door contractuele afspraken met derden. Klaassen: 'Toen echter duidelijk werd dat na afloop van het lopende automati seringscontract met de VSB Bank per 1 januari 2001 verlenging niet mogelijk was, ontstond de directe noodzaak om de bakens te verzetten. In eerste instantie machtigde de raad van commissarissen de directie om contacten te leggen en oriën terende gesprekken te voeren met de Bank voor Zeeland N.V. Uitgangspunt was het behoud van de spaarbank in Zierikzee als zelfstandig kantoor. Die gesprekken leidden tot niets. Fortis was niet geïnteresseerd, mogelijk mede in verband met de ingrijpende reorganisaties binnen dat concern, bovendien was behoud van een zelfstandig kantoor in Zierikzee niet mogelijk. Vervolgens hebben de directie, Schoneman en ik, oriënterende gesprekken gevoerd met de directeur en een dele gatie van de Raad van toezicht van de Coöperatieve Rabobank "Schouwen- Zierikzee." Ook die gesprekken leidden tot niets, omdat een zelfstandige positie van ons kantoor werd uitgesloten. Daarnaast bleek de coöperatieve structuur van de Rabobank een belemmering om tot een fusie of vergaande vorm van samen werking te komen. Oriënterende gesprekken van de raad van commissarissen en de directie van de Stichting Nutsspaarbank met de heren drs. J. Vugts en mr. M.W.J. Hinssen van de hoofddirectie van de SNS Bank N.V. leidden vervolgens tot een gesprek met de externe accountant van onze bank. Deze accountant bracht een advies uit over de waardering van ons bankbedrijf. Maar toen bleek dat deze accountant verbonden was aan hetzelfde kantoor dat ook de accountant van de SNS Bank N.V. leverde, kregen we als raad van commissarissen enige bedenkingen ten aanzien van de objectiviteit van zijn oordeel, een achterdocht die achteraf heel terecht bleek. Als raad stemden we dan ook niet in met het advies van de accountant en men machtigde commissaris Schoneman en mij om, bijgestaan door de directie, in onderhandeling te gaan met de heren Vugts en Hinssen van de hoofddirectie van de SNS Bank. Het onderhandelingsresultaat resulteerde na goedkeuring door de voltallige raad van commissarissen en de directie in een intentieovereenkomst. Daarin werden afspraken vastgelegd over het boekenonderzoek ('due diligence'), de rechtspositie van directie en medewerkers van de bank en het behoud van de vestiging in Zierikzee. Gekozen werd voor een aandelentransactie in plaats van voor een juridische fusie. Na afronding van het boekenonderzoek stond het licht op groen voor uitvoering van de intentieovereenkomst. Allereerst richtte de Stichting Nutsspaarbank een naamloze vennootschap op, genaamd SNS Bank Zeeland N.V. In deze vennootschap bracht onze stichting het bankbedrijf met inbegrip van het bankgebouw in. De landerijen bleven achter in de Stichting Nutsspaarbank, later omgevormd tot de Nutsstichting. Onze aandelen in de SNS Bank Zeeland N.V. gingen vervolgens over naar het SNS Reaal-concern. De raad van commissarissen van de SNS Bank Zeeland N.V., bestaande uit de commis sarissen van de stichting Nutsspaarbank, werd aangevuld met een door het SNS Reaal concern aangewezen commissaris, in casu de heer Hinssen. Tenslotte stortte 181

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 183