president werd gekozen. Andere aanwezigen droegen bekende Zierikzeese namen
als Mulock Houwer, De Kater, Ball en vader en zoon Tak, waarvan de eerste doops
gezind predikant was. Bij Marinus Jansen, keurmeester van granen, werd uitdrukke
lijk vermeld dat hij Rooms Katholiek was, waarschijnlijk om de godsdienstige
pluriformiteit te benadrukken.
Of men op eigen of op initiatief van het hoofdbestuur tot oprichting van het
departement besloot, valt niet meer te achterhalen. In elk geval kon het initiatief
rekenen op veel sympathie want in korte tijd telde de Maatschappij 70 leden. Een
van de eerste daden van het op 29 juli gekozen bestuur was om op kosten van het
departement 'kinderen van onvermogende ouders gelegenheid geven, het noodige
onderwijs te genieten in het spellen, lezen, schrijven en cijferen'.
Het departement kreeg bij deze eerste actie steun van het Zierikzeese genoot
schap 'Tot Nut van Stad en Land', kort na het Nutsdepartement opgericht om het
'herstel der vervallene en bijzondere belangen dezer Stad en Eilanden' te bevor
deren.1 Het lijkt erop dat dit genootschap een lokale concurrent was, want het
ledental van het Zierikzeese departement zakte na 1798 plotseling in om pas in
1804, toen genoemd genootschap werd opgeheven, weer op te krabbelen. Het
zou overigens nog jaren duren voordat het ledental uit het eerste jaar weer bereikt
was. De terugloop in ledental en de oprichting van het geestverwante genoot
schap had waarschijnlijk te maken met veranderende politieke verhoudingen.
Binnen het in 1795 gekozen landsbestuur (de Nationale Vergadering) woedde drie
jaar lang een felle strijd tussen voorstanders van een sterk gecentraliseerd bestuur
en federalisten. De Zeemven betoonden zich voorstanders van grotere provinciale
autonomie en dat lijkt zich vertaald te hebben in het verzet van veel Zierikzeese
Nutsmensen tegenover hun landelijk bestuur dat eveneens centralistische neigingen
vertoonde.' Tegelijkertijd kan de toenemende vijandigheid onder de bevolking
tegenover de Franse bezetter de Nutsmensen kopschuw gemaakt hebben om zich
al te opzichtig met hun vroegere 'verlichte' bondgenoten te identificeren. Het
omringende platteland op Schouwen-Duiveland was altijd fel oranjegezind gebleven
en de boeren zijn in de loop der tijden meermalen naar de stad opgerukt om de
republikeinen onder de burgerij eens flink onder handen te nemen.6
Zierikzee was na Middelburg (1793) de tweede Zeeuwse stad waar een departe
ment van het Nut werd opgericht. In 1805 volgde op Schouwen-Duiveland het
departement Schouwen, vestigingsplaats Renesse.
De oprichting van de Nutsspaarbank
Vanaf 1812 intensiveerde het departement haar activiteiten. De Franse bezetting
was bijna voorbij. Kinderen werden naar school gestuurd, edelmoedige daden be
loond en men organiseerde leesavonden. Voorlopig hoogtepunt in de geschiedenis
van het Zierikzeese Nut werden de jaren I8I8 en 1819.
De Vaderlandsche Letteroefeningenorgaan van de vooruitstrevende geesten in
het land, publiceerde in I8l6 een artikel over spaarbanken in Schotland, een tot
4. De oprichting in 1798 van dit genootschap was behalve door politieke motieven, direct geïnspireerd door het
bevel van de Engelse koning in dat jaar om alle Franse en Nederlandse vissersschepen in beslag te nemen,
wat de nekslag betekende voor de Zierikzeese zeevisserij.
5. Deze these van een parallelle plaatselijke organisatie, opgericht uit onvrede met de landelijke leiding, lijkt be
vestigd te worden door een opmerking van de chroniqueur in 1922 dat drie Nutsleden in '1804 hun contributie
weigerden te betalen omdat die contributie bij het Genootschap voor Stad en Land zou terechtkomen.
6. De Zierikzeese notabelen vaardigden namens het district Zierikzee, dat behalve Schouwen-Duiveland ook
Goeree-Overfiakkee omvatte, vrijwel gedurende de hele negentiende eeuw via het censuskiesrecht een liberaal
af naar de Tweede Kamer. Vgl. J.J. Westendorp Boerma en C.A. van Swigchem, Zierikzee vroeger en nu
(Bussum 1972) p. 78.
16