week van een kwartaal geld opnam, zou men toch over het volle kwartaal rente
ontvangen. Het bestuur van het Zierikzeese Nutsdepartement had inmiddels lucht
gekregen van de escapades van de voormalige boekhouder en eiste tekst en uitleg.
Uit het antwoord van de commissarissen blijkt dat de boekhouder 1163 gulden
had verduisterd, waarvan men 428,73 gulden via (de verkoop van?) zijn boedel
had weten te verhalen. Het bestuur van de maatschappij was gepikeerd dat men
hen niet meteen op de hoogte had gesteld en verklaarde bits dat de commis
sarissen van de bank de kosten van het drukken en verspreiden van het nieuwe
reglement voor eigen rekening moesten nemen. De thesaurier onder de commis
sarissen die (gedwongen?) ontslag had genomen, werd vervangen door de penning
meester van het Nutsdepartement, waarmee de nauwe band tussen bank en
departement werd onderstreept.
Spoken en dalende koersen
Na de definitieve teloorgang van de zeevisserij in de jaren dertig van de negen
tiende eeuw maakte Zierikzee armoedige tijden door. De Vlissingscbe Courant
sprak in 1845 zelfs van 'die stad des jammers waar armoede, verdrukking en
tweedragt wonen en waar een groot deel der zoo arme klasse in den winter hoe
genaamd niets verdient1.21
Behalve naar een volksoproer in de winter van '45 werd hier indirect veiwezen
naar het feit dat de landbouw zich ontwikkeld had tot de belangrijkste werkgever
voor de Oosterscheldestad. De boeren ging het dus steeds beter, maar de massa
van de bevolking, waaronder de vele losse arbeiders, landarbeiders en werklozen
verdiende vooralsnog het zout in de pap niet.22 Elders was het nauwelijks anders
en deze groeiende maatschappelijke tweedeling maakte dat er, naar de woorden
van Karl Marx, voorjaar 1848 een spook waarde door Europa.
De Februarirevolutie in Parijs en de Maartrevolutie in Duitsland veroorzaakten
algemene beroering. De koersen van de effecten zakten, ook in Nederland, naar
een bedenkelijk niveau. De president van de Zierikzeese commissarissen legde
tijdens de voorjaarsvergadering van 20 maart 1848 de vraag op tafel wat men doen
moest als de spaarders plotseling hun tegoeden zouden opeisen. Een ernstige
financiële crisis dreigde. Volgens beproefd recept besloot men te proberen de
spaarders te verleiden hun tegoeden op de bank te laten staan. De rente zou,
zolang de 2,5 procent lening op de staatsschuld niet boven de koers van 55 procent
kwam, tot 4 procent opgetrokken worden. Maar wanneer men door paniek
bevangen zijn geld opeiste, dan zouden de spaarders in effecten worden uitbetaald.
Onder voorbehoud van goedkeuring door het Nutsdepartement besloot men om
de staatsobligaties met 2,5 procent rente te verrekenen tegen 54 procent van hun
oorspronkelijke koers, die van 3 tegen 64 procent en die van 4 tegen 87 procent
van de koers. Wanneer de tegoeden te klein waren om in effecten uit te betalen,
kreeg men 75 procent van het opgevraagde geld in handen.
1 Mei 1848 kwam men opnieuw bij elkaar. Het bestuur van het departement bleek
inmiddels akkoord te zijn met de voorgestelde maatregelen, met dien verstande
21. Geciteerd in: J.J. Westendorp Boerma en C.A. van Swigchem, a.w. p. 75
22. Waarschijnlijk kwam het in 1848 in Zierikzee niet opnieuw tot een sociale uitbarsting omdat er bijtijds een
Vereeniging tot wering van de Armoede en beteugeling van de Bedelarij werd opgericht. Bovendien werden
de voor de armen zeer moeilijke tijden iets gematigd door de stijgende welvaart vanwege de handel in mee
krap. Ook de groeiende scheepvaart en de scheepsbouw op beide scheepswerven waren soms drie,vier
grote Oost-Indiëvaarders in aanbouw - aldus Nagtglas over zijn Zierikzeese jaren in: a.w., p .64., kan een rol
gespeeld hebben. Daarnaast kan de herinnering aan de militaire bijstand die in 1845 door het gemeente
bestuur was ingeroepen, de lust tot rellen getemperd hebben.
27