sluitende cijfers terug te vinden, maar mede dankzij het uitgezette geld bij de
Bank van Leening had men aan rente toch een winst geboekt van 557,62 gulden.
Hoeveel verlies op de verkoop aan effecten daar tegenover stond, is niet precies
duidelijk maar gezien het verlies op het reservefonds zal dat een paar duizend
gulden geweest zijn. De crisis van 1848 kostte zeven Nutsspaarbanken de kop.
Vier sneuvelden onmiddellijk, drie in de jaren direct erna, in totaal 10 procent van
het aantal spaarbanken op dat moment.
30