ETHISCH BANKIEREN 1849-1912
Goede tijden voor boer en bank
In 1849 verdrievoudigden inleg en uitbetalingen zich weer2', een afspiegeling van
het herstelde vertrouwen in de financiële wereld en de politiek. In de jaren daarna
braken gouden tijden aan voor de Nederlandse landbouw. Zierikzee, inmiddels
het agrarisch centrum van Schouwen-Duiveland, profiteerde volop mee24.
Gouden tijden voor de Nederlandse landbouw.
Deze foto van de paardenkeuring op het Havenplein in Zierikzee is van 1917.
Onder invloed van de gunstige conjunctuur zocht men naar middelen om de aan
getaste reserves verder op peil te brengen. Voorjaar 1850 werd besloten het krediet
aan de Bank van Leening te verhogen tot maximaal 15.000 gulden tegen een
(deels?) iets hogere rente van 4,25 procent. Op deze verhoging van de debetrente
volgde een jaar later een verlaging van de creditrente. De voorzitter van de raad
van commissarissen riep eind december 1851 een speciale vergadering bijeen met
de mededeling dat met ingang van 1 januari 1852 de tussentijdse renteverhoging
van 1848 ongedaan gemaakt kon worden, gezien de verbeterde omstandigheden.
Hij stelde voor cle rente voor spaarbedragen tussen de vijf en duizend gulden te ver
lagen tot het oude niveau van 3,5 procent en voor bedragen boven de 1000 gulden
tot 3 procent. De winsten lagen beginjaren vijftig op een acceptabel niveau varië
rend tussen 5-600 gulden per jaar, maar men slaagde er alsmaar niet in voldoende
spaargeld vast te houden. In 1853 bijvoorbeeld bereikte de inleg een recordhoogte
van 18.706,23 gulden maar hiervan werd weer 18.656,74 gulden opgenomen. De
president van de raad van commissarissen weet dit aan het nog steeds wankele
vertrouwen in de stabiliteit van de koersen bij de spaarders en stelde daarom voor
23. De inleg bedroeg 18.677,84 gulden tegenover 17.868,49 gulden aan uitgaven.
24. Zierikzeeënaren die de eilanders kennen vermoeden dat (misschien) in tegenstelling tot de oorspronkelijk
doelgroep, de meeste boeren in bankzaken juist liever te maken hadden met - in verband met respect voor
en vertrouwen in sociaal gesproken hoger geplaatsten, zoals de Nutsmensen.
31