^ereehtsspbouu). 2iarikze^ De arrondissementsrechtbank in Zierikzee, waar thesaurier mr. J.P Caupresident was. aanzien genoot in de gemeente en op het eiland, waarbij zijn sociale afkomst zeker niet tegen hem gewerkt zal hebben.37 De Zierikzeese bank zat ook in de top zes waar het ging om de zuinigste rente. Alle banken verlaagden hun rente in 1887, maar de meeste gingen van 4 tot gemiddeld 3,5 procent terug. Zierikzee en een handvol andere banken zaten al op dat percentage en zij besloten op de door de commissie van 1882 vastgestelde minimumrente te gaan zitten van 3 procent. Wanneer we kijken naar andere cijfers, zoals de hoogte van het reservefonds in verhouding tot het totaal van de ingelegde gelden (12 procent) en het aantal inleggers in 1887 - een kleine 2000 op een totaal van 170.000 bij 122 banken - dan zit Zierikzee boven in de middenmoot. In 1887 werd er bij alle Nutsspaarbanken samen bijna negen miljoen gulden ingelegd. In Zierikzee was dat precies ander halve ton, dat is twee keer het gemiddelde, waaruit geconcludeerd mag worden dat de eilanders het landelijk gezien heel aardig deden. Ondanks de florissante balans werd in 1891 een verzoek van 'Onderling Hulpbetoon' afgewezen om hun kapitaal van 7500 gulden dat tot dan toe op één rekening stond, te verdelen over een x- aantal boekjes met een saldo tot 300 gulden zodat men de maximale rente van 4 procent kon trekken. Genoemde vereniging keerde haar leden geld uit bij ziekte of blijvende invaliditeit en er werd gezorgd voor een klein pensioen voor de oude dag. De reactie van de bank was misschien wat 37. In het jubileumboekje van 1922 lijkt S.R. Bakker, de toenmalige thesaurier, dit verband te suggereren, waar hij eerst de veelal vergeefse pogingen memoreert om de kleine man tot sparen te bewegen en vervolgens Franse opvoert als de boekhouder onder wiens tienjarig bewind de totale inlage verdrievoudigde. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 43