Cau legde zich niet bij deze nederlaag neer. De eerstvolgende vergadering kwam
hij op het besluit terug. Nu gebleken was dat de commissarissen niet bereid waren
extra financiële steun te verlenen aan filantropische instellingen leek het tijd de
rente op de tegoeden te verhogen. Zonder slag of stoot kreeg hij zijn zin en de
rente werd verhoogd van 3 naar 3,6 procent. Een paar maanden later vroeg hij de
zuinige commissarissen het 'traktement' van de bode met liefst 50 procent te ver
hogen tot 75 gulden per jaar. Ook dat was geen probleem. Tenslotte vroeg Cau
een machtiging om maximaal 10.000 gulden in deposito te geven bij de Bank voor
Schouwen en Duiveland, zodat hij over cash geld kon beschikken zonder steeds
effecten te hoeven verkopen.6' Hierop kwam eind 1907 via de heer W.C. de Crane,
lid van het departement en agent van De Nederlandsche Bank, het voorstel een
rekening-courant te openen bij De Nederlandsche Bank ter hoogte van 50.000 gulden
dan had men in geval van nood altijd geld achter de hand, bijvoorbeeld bij onver
wacht grote opnames. Dat voorstel kwam niet helemaal uit de lucht vallen, want
vlak daarvoor maakten verschillende grote banken, waaronder de Spaarbank
Rotterdam, hachelijke tijden door. Gealarmeerd door een aantal schokkende faillisse
menten van als solide bekendstaande zaken, vroegen veel mensen hun spaarte
goeden op.c" Door terstond met steun van De Nederlandsche Bank, de tegoeden
uit te betalen, herwonnen de spaarbanken snel het vertrouwen van hun spaarders,
zodat een financiële ramp werd voorkomen. Hoewel de Zierikzeese bank vrijwel
onberoerd was gebleven door deze plotseling opstekende economische recessie,
besloot men geen risico's te lopen en voor 50.000 gulden effecten aan De Bank in
In het tiueede pand van links woonde enige jaren de directeur van de Zeeuwsche Landbouwbank.
Later werd dit huis afgebroken en in de nieuwbouw kwam eerst de Nationale Bankvereniging
en later de Amro Bank. (nu ABN-Amro).
64. Tot dan toe (vanaf 1894) was dit bedrag altijd uitgezet bij de Amsterdamsche Crediet-Vereeniging.
65. Internationaal was er in 1907 sprake van een financiële crisis, de zgn. rich men's panic, die eind 1907 leidde
tol een stormloop op de Amerikaanse banken. Na de hausse in de Amerikaanse economie in de jaren daar
voor was er ook in Nederland massaal geïnvesteerd en gespeculeerd in Amerikaanse aandelen. Een tweede
forse koersdaling op Wallstreet in augustus leidde tot een vertrouwenscrisis met als gevolg executoriale
verkopen op de Amsterdamse beurs wegens onvoldoende overwaarde, een aantal faillissementen in de
financiële sector was het gevolg. Vgl.: J.de Vries, a.w., p. 67-e.v.
63