OORLOGEN, CRISISSEN EN STIJGENDE RENDEMENTEN 1913-1959 Het rendement moet verbeterd De bank zelf moest wel commerciëler worden, althans volgens de nieuwe commis saris Meylink.7' Naar aanleiding van de jaarrekening over 1912 gaf hij via een uitge breid exposé als zijn mening dat de bank commercieel gesproken al jaren op het verkeerde spoor zat. Zijn kritiek betrof vooral de scheve verhouding tussen de netto winst en de gemiddelde stijging van de inlagen. Hierdoor waren de rendements- cijfers de laatste twee jaar sterker gedaald dan vanwege de inzakkende koersen noodzakelijk was. De rente moest daarom zo snel mogelijk verlaagd worden van 3.6 naar 3 procent en het onderscheid tussen het rentepercentage voor kleine of grote spaarders moest vervallen. De vergadering onder gelegenheidsvoorzitter Cau verklaarde zich unaniem akkoord. Meylinks maidenspeech bleek de aanloop voor zijn promotie tot thesaurier, als opvolger van Cau, die maart 1913 als zodanig aftrad. Cau zal zich ondanks Meylinks kritiek op het commerciële beleid toch wel in zijn opvolger hebben kunnen vinden omdat deze, misschien om tactische reden, bezuinigingen op de diverse sociale subsidies als mogelijkheid om het rendement van de bank te verhogen, uitdrukkelijk afwees. De tijden werden slechter en men besloot daarom aflossing te gaan eisen van hypo theken die soms al dertig jaar liepen. Er waren klanten die in het verleden hun onderpand met hypotheek en al hadden doorverkocht. Dat kon nu niet meer. Met de verkoopsom moest eerst de bank afgelost worden. Een klant die dertig jaar lang over zijn hypotheek 4 procent rente had betaald, vroeg 'royering zonder aflossing'. Hij wilde klaarblijkelijk stoppen met rentebetalingen zonder de ver plichting zijn schulden af te lossen. Vroeger had men vaak geen aflossingstermijn bedongen, dat wilde men in dit geval ook niet afdwingen, maar rente zou de man moeten blijven betalen, 'de tijden waren veranderd'. De boekhouder vroeg februari 1914 om een telefoon. Na enige discussie ging men akkoord omdat, 'een goed georganiseerd lichaam, dat zichzelf respecteert, aan zijn eer verschuldigd is, met zijn tijd mee te gaan' aldus thesaurier mr. S.R. Bakker", die de alweer vertrokken Meylink was opgevolgd. Een paar maanden later besloot men zelfs gaslicht aan te leggen bij de brandkluis. Ook gemakkelijk als er - 's avonds? - getelefoneerd moest worden! Tegenover deze uitgaven stond een besparing op de gratificatie aan de boekhouder en zijn familie voor de extra werkzaamheden in verband met het schoolsparen. Het schoolsparen liep niet meer zo hard. Het nieuwe was er vanaf. De polder Borrenbrood kreeg voorjaar 1914 ook geen geld meer. Een nieuwe hypotheek durfde men niet aan gezien de toch al grote schuldenlast van dit kleine waterschap. En een paar maanden later weigerde men een hypotheek aan een andere polder, maar nu vanwege de tijdsomstandigheden die het niet zouden toelaten geld in vaste fondsen te beleggen. Oorlog Op 28 juli 1914 om halfvijf 's middags werden de commissarissen in spoedvergade ring in het gebouw van de spaarbank bij elkaar geroepen in verband met oorlogs berichten uit Oostenrijk en Servië. Commissaris Slot die het initiatief had genomen tot 73. Meylink was ontvanger van de registratie. Een van de opvolgers van jhr. Röell. 74. Mr. S.R. Bakker was kantonrechter in Zierikzee. 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 73