deze bijeenkomst, hij was in het dagelijks leven schoolopziener, lichtte de uitnodiging
toe. 'Oostenrijk heeft een ultimatum gesteld aan Servië. Servië zal vertrouwende op
den steun van Rusland weigeren. Duitschland moet Oostenrijk bijspringen. Binnen
veertien dagen is er oorlog tusschen Duitschland en Engeland en binnen drie
weken ligt de Engelsche vloot op den bodem van de zee!! (brr) en dan krijgen wij
een run op de spaarbank'. Een opmerkelijk compacte en correcte voorspelling
van wat de wereld te wachten stond, al leek de notulist wat minder sceptisch ten
aanzien van de Engelse nederlaag. Men sprak af het besprokene strikt geheim te
houden, ook voor boekhouder Verhage. Het geld werd geteld en er bleek maar
1000 gulden in kas. Gelukkig kon men bij De Nederlandsche Bank meteen 32.000
gulden krijgen, maar wel tegen een dure rente van 6 procent. De meeste aanwezigen
vonden desondanks een overhaaste verkoop van effecten onnodig. De Neder
landsche Bank zou bij een eventuele paniek niet snel in liquiditeitsproblemen
komen. Bovendien kon zij nog altijd goud verkopen aan het buitenland, geld bij
drukken of de koers van de wissels zodanig verhogen dat niemand meer wissels
zou aanbieden. 'Zoolang De Nederlandsche Bank bestaat, bestaan wij ook.
Bovendien alle hypotheekakten bevatten de clausule van drie maanden opzeggen.'
Waarnemend voorzitter Mulock Houwer zag de toekomst niet somber in voor
Schouwen-Duiveland. 'De oogst staat voor de deur, de vruchten zijn best, door de
oorlog zal de markt stijgen, men zal zoo gauw geen geld vragen.' Ook thesaurier
Bakker meende 'Onze spaarders zijn geen menschen die zonder dit geld niet
kunnen leven'. Alleen Slot was niet gerust: 'De infanterie staat reeds bij de bruggen,
de sleepboten te Rotterdam en IJmuiden zijn reeds door het Departement in
beslag genomen, de brandweer gaat niet naar huis...' Maar de commissarissen bleven
bij hun standpunt dat er geen reden was voor paniek. Men verkocht geen effecten,
alleen de regels voor uitbetaling zouden strikter gehanteerd worden, maximaal 50
gulden ineens en voor hogere bedragen moest men tijdig opzeggen. De boek
houder werd binnengeroepen om hem in het kort de ernst van de situatie uit te
leggen en hem op het hart te drukken de bijeenkomst die bij hem thuis in het
bankgebouw plaatsvond, geheim te houden. Hierna sloot de voorzitter de vergade
ring 'die gerust uiteengaat, in het bewustzijn de zaak onder oogen gezien te hebben.'
Vier dagen later, zaterdag 1 augustus, mobiliseerde Nederland. Veel Zierikzeeënaren
kwamen nog diezelfde avond hun geld opvragen. Er werd voor 3344,05 gulden
uitbetaald en voor 1200 gulden opgezegd.75 Er was geprobeerd zoveel mogelijk
mensen gerust te stellen, maar men vond het toch raadzaam het onderpand bij De
Nederlandsche Bank onmiddellijk te verhogen van 30.000 naar 100.000 gulden.
De vertegenwoordiger van De Bank in Middelburg, had al bezwaar gemaakt tegen
uitbetaling van het doorlopend krediet van 30.000 gulden. Acht dagen later meldde
thesaurier Bakker dat De Nederlandsche Bank maar 30.000 gulden in contanten
en 30.000 gulden in cheques wilde uitbetalen, waarop hij machtiging vroeg alle
beleenbare effecten bij hen in onderpand te geven. Hij voorzag een stormloop op
de bank. 'Op de correspondent van De Nederlandsche Bank valt niet te rekenen.
Hij is het hoofd geheel kwijt en wenscht niet mee te werken om het spaarbank-
bestuur behulpzaam te zijn bij zijn moeilijke taak'.
Bakker speculeerde nog even openlijk over de mogelijkheid De Crane te vragen
bij De Nederlandsche Bank of haar vertegenwoordiger in Middelburg te bemiddelen
om aan voldoende contanten te komen. Hij zou daar bekend zijn76, maar de aan-
75. De oorlog, waar Nederland buiten werd gelaten, brak uit op 3 augustus.
76. Een beetje venijnige typering, want zoals hiervoor vermeld was De Crane agent van De Bank en daarvan
waren de commissarissen heel goed op de hoogte.
72