Thesaurier S.R. Bakker 1872-1939) tegenspeler van zijn
voorganger J.P. Can, en evenals de laatste rechter te Zierikzee.
wezigen wezen dit voorstel unaniem af omdat men dan de zaak van de wal in de
sloot zou helpen. Hierop besloot Bakker zelf met De Bank te bellen. De Bank
kwam inderdaad over de brug. Er mocht tot 190.000 gulden worden opgenomen,
maar de stormloop op de bank kwam in de tweede week van augustus enigszins
tot bedaren. Het benodigde onderpand in de vorm van effecten had commissaris
Goemans persoonlijk naar Middelburg gebracht en terug had hij het geld cash
mee moeten nemen. De agent in Middelburg weigerde zijn huis te verlaten.
Omdat inlagen achterwege bleven en de schuld bij De Nederlandsche Bank dreigde
op te lopen, overwoog men september 1914 alle hypotheken van 4 procent terug
te vorderen. De spaarbank moest zelf 6 a 7 procent rente betalen en dat alleen om
die boeren te plezieren die 'er goed inzitten'. Het ging om een totaalbedrag van
240.000 gulden. Cau verhoogde liever de rente omdat de hypotheeknemers nergens
geld zouden kunnen krijgen. De thesaurier meende dat de boeren het gemakkelijk
konden opbrengen. Anders beleenden ze maar effecten bij De Nederlandsche
Bank. Dan konden ze zelf de verliezen dragen. Cau bleef bij zijn standpunt liever
de hypotheekrente te verhogen: 'we kunnen de menschen immers toch niet exe
cuteren'. Bakker, de thesaurier, benadrukte principieel met Cau van mening te ver
schillen: 'Cau vindt het hard voor de menschen, het kan hem niet schelen of de
spaarbank een gevoelig verlies lijdt, en hoe het verder gaan moet.' Cau gaf inderdaad
toe zich niet erg druk te maken om een verlies van een paar duizend gulden. Uit
de discussie bleek overigens dat het in de meeste gevallen ging om hypotheken
tussen de 2000 en 20.000 gulden. Ook de voorzitter verzette zich tegen het opzeggen
van de hypotheken omdat de hypotheekgevers geen geld of effecten bezaten en
vaak nog andere schulden hadden. 'Buiten op de dorpen zijn geen kapitalisten',
dus zou men alleen maar bij een enkeling in de stad voor geld terecht kunnen.
Het nieuws dat de bank de hypotheken opzegde zou over het hele eiland bekend
raken waardoor de mensen, bang geworden voor de solvabiliteit van de bank,
massaal hun geld zouden gaan opvragen. Die run zou men wel het hoofd kunnen
bieden maar de goede naam van de bank was voorgoed verloren. Bakker meende
dat een bank die de run doorstond, bewezen had de sterkste te zijn en dus respect
afdwong. Uiteindelijk besloot men niet verder te gaan dan een renteverhoging op
de hypotheken tot 5 procent. Hierop barstte de thesaurier in woede uit: 'Wij willen
ons dus niet aanpassen bij de omstandigheden, wij willen dus onze tijd niet vóór
zijn. Dat is het hatelijke. De spaarbank lijdt nolens volens verlies.' Ook zijn daar-
73