zichzelf niet kon bedruipen buitenstaanders deze niet kunstmatig in leven moesten houden. Uiteindelijk kreeg Cau de overgrote meerderheid van de verga dering mee met zijn compromisvoorstel 400 gulden te geven, dus iets minder dan de helft van het oude subsidiebedrag, gezien het batig saldo in de kas van de ver eniging. In de daaropvolgende jaren zou deze subsidie steeds verder gehalveerd worden tot nihil. Vanwege de vele vergaderpunten en regelmatig terugkerende problemen die in oorlogstijd om een snelle reactie vroegen, wilde men voortaan op een vast tijdstip vergaderen. Cau stelde voor om met ingang van 1916 elke eerste woensdag van de maand 's middags om drie uur bij elkaar te komen. Het zou een van zijn laat ste voorstellen zijn. In de vergadering van mei 1916 - de eerste na het overlijden van J. Franse - kondigde hij zijn ontslag aan. Een reden werd niet gegeven. Twee vergaderingen daarvoor had thesaurier Bakker na een meningsverschil met Cau woedend de vergadering verlaten, maar of dat een rol heeft gespeeld bij Cau's beslissing blijft onduidelijk. Zijn ontslag kwam in elk geval voor niemand als een verrassing, want er werd geen woord aan vuil gemaakt. Cau werd officieel pas twee maanden later, in de vergadering van 5 juli 1916, opge volgd als voorzitter door J.A. de Bruyne. Het feit dat hij zich de laatste twee ver gaderingen liet verontschuldigen, zodat men geen persoonlijk afscheid kon nemen, zou er op kunnen duiden dat Cau om een of andere reden beledigd was. Cau was een sociaal voelend, maar ook autoritair man. Hij had een natuurlijk overwicht op zijn omgeving en bezat de soepelheid om in gevallen waarin hij aanvankelijk de meerderheid niet meekreeg, door compromisvoorstellen zoveel mogelijk van zijn idealen te materialiseren. Anderzijds kon hij slecht tegen kritiek en vooral wanneer hij meende dat men zijn integriteit in twijfel trok, reageerde hij emotioneel en impulsief. Dit afscheid, ook al hing het al langer in de lucht, was gezien Cau's ver- De plechtige opening van de Caubrug over de Verse Gracht. De brug ging bij de watersnood van 1953 helaas verloren. 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 78