verhouding tussen de boekhouder en zijn broodheren.
Huvers, de opvolger van Cau in de raad, opperde in de laatste vergadering voor
het jubileum het idee om ook iets voor zichzelf te organiseren. Bijvoorbeeld een
gemeenschappelijke maaltijd na de receptie die om vier uur zou zijn afgelopen.
Een aantal leden stemde hier onmiddellijk mee in, anders zou men aan het eind
van de middag toch enigszins 'onwezenlijk op straat staan'. Maar dr. Goemans
was en bleef tegen feesten, waarop de vergadering zich gedwongen voelde toe te
geven dat de tijden misschien nog te ernstig waren en de omstandigheden niet
geschikt 'om zelfs na 100 jaar voor het eerst iets uit de kas der spaarbank beschik
baar te stellen ten behoeve van de commissarissen.' Uit deze, hier letterlijk over
genomen, formulering proeft men de verzuchting van de notulist waarom men
zelfs in dit buitengewone geval zo principieel moest zijn. De receptie zou overi
gens gehouden worden in het grootste lokaal van de bank en men beloofde een
wijntje te schenken. Het departement zou de organisatie ter hand nemen.
Uiteindelijk kwamen er zelfs champagne en zoute stengels aan te pas en de kamer
werd versierd met gehuurde planten en een karpet. De bode zou bedienen, maar
indien hij daartegen bezwaar had, kwam er een beroepskelner. Te elfder ure ging
men toch weer twijfelen of de traktatie aan alle Zierikzeese kinderen vanwege de
kosten wel door moest gaan. Uit de bescheiden blijkt niet hoe dat is afgelopen, wel
dat de beloofde boekjes in plaats van maandelijks, halfjaarlijks uitgereikt werden,
per 1 juli en per 31 december, zodat de inmiddels weer overleden zuigelingen
overgeslagen konden worden.84
Gehuivd, protestant en kapitaalkrachtig
Na het jubileum hield de boekhouder het plotseling voor gezien. Augustus 1919
berichtte hij de commissarissen dat hij benoemd was als leraar aan de
Handelsschool te Middelburg. De volgende maand zou hij met drie lessen begin
nen en hij stelde voor zijn vrouw en dochter tijdens die uren in te schakelen om
hem te vervangen. Behalve Bakker was iedereen daar uiteindelijk voor. De voor
zitter had al een nieuwe boekhouder op het oog: M. Poldermans, procuratiehou
der bij de Nationale Bankvereeniging in Zierikzee85, maar de meesten gaven de
voorkeur aan een open sollicitatieprocedure. Er werd een personeelsadvertentie
geplaatst in de Zierikzeesche Nieuwsbode, de Rotterdamsche Courant en in een
vakblad. Drie weken later bleken er 34 sollicitanten gereflecteerd te hebben.
Twee werden geselecteerd en schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek met de
vraag of zij getrouwd waren, 5000 gulden borg konden stellen en 'van den
Protestantschen godsdienst' waren. Ook Poldermans bleef in beeld. Zijn kandida
tuur werd nu ook ondersteund door Bakker, 'daar men weet wie zijne vrouw is en
dat is ook veel waard'.
Uiteindelijk werden de twee sollicitanten niet opgeroepen. Bij navraag bleek dat
de ene geen 5000 gulden borg kon betalen en de ander te kort bij zijn huidige
baas werkte om een definitieve indruk van hem te krijgen. De werkelijkheid was
natuurlijk dat de lobby voor Zierikzeeënaar Poldermans zijn werk had gedaan. De
geruchten dat hij onlangs pleuritis had gehad, betroffen gelukkig niet hem maar
zijn moeder. Hij was zelfs de afgelopen tien jaren nooit ziek geweest, reden om
hem met algemene stemmen te verkiezen. Hij trad in dienst per 1 november 1919.
De totale inleg van de spaarders had in 1919 weer een hoogte bereikt van bijna
één miljoen gulden. Tijdens de oorlogsjaren was dit teruggevallen tot plusminus
84. Maait 1920 informeerde de ambtenaar van de burgerlijke stand in Ouwerkerk waar de beloofde boekjes bleven.
85. Dezelfde bank dus waar men kortgeleden geen zaken mee wilde doen.
84