wilde optreden. Ook de Nieuwsbode van 6 augustus 1926 wijdde aandacht aan
het jubileum van mr. S.R. Bakker waarbij men voornamelijk de president citeerde.
De reporter was onder de indruk van het cadeau en prees de uitstekende weer
gave van de muziek via de Hilversumsche Draadlooze Omroep.
Lucratieve buitenlandse beleggingen
De ironie van de geschiedenis wilde dat in de eerste vergadering na de jubileum
bijeenkomst, oktober 1926, de woorden van Bakker over de immer gemeen
schappelijke besluitvorming gelogenstraft werden.
Er zat weer tamelijk veel geld in kas, ongeveer 40.000 gulden en hoewel er een
hypotheekaanvrage was voor dat bedrag had de thesaurier daar weinig zin in. De
persoon in kwestie wilde niet meer dan 4,5 hoogstens 4,75 procent rente betalen.
Er was een veel aantrekkelijker optie, namelijk de nieuwe Belgische stabilisatie
lening van 7 procent, die tegen 94 procent werd uitgegeven. De president van
De Nederlandsche Bank ondersteunde de lening, dus moest hij solide zijn. Dit
werd bevestigd door het feit dat er geen prospectussen waren gemaakt, wat
inhield dat men het platteland van deze inschrijving wilde uitsluiten zodat alleen
de 'haute finance' erop in kon schrijven. Een aantal commissarissen was achter
dochtig. Waarom gaf men zo'n hoge rente als de lening safe was? Bakker bena
drukte dat de rente in het buitenland overal hoger was dan in Nederland en hij zei
ervan overtuigd te zijn dat de grote financiers daarom de hoogte van de rente
hadden voorgeschreven. Hij putte deze wijsheden onder meer uit het Financieel
Weekblad. Uiteindelijk moest er over gestemd worden en met de kleinst mogelijke
meerderheid van vier tegen drie besloot men voor 50.000 gulden in te schrijven.
Twee maanden later bleek dat er maar voor '300 Pond' was toegewezen. Bakker
had inmiddels op eigen verantwoording voor 1000 pond in de Dawesleninf'
bijgekocht en de vergadering wilde nu voor 12.000 pond beleggen in Belgische
obligaties. Bakker vroeg zich vervolgens hardop af of het niet slim zou zijn om
ook bouw- en weiland te kopen tot een bedrag van 40.000 gulden. In Zeeuws-
Vlaanderen zou voor 2000 gulden per ha. grond te koop zijn. Voor die prijs en
onder voorwaarde dat het eersteklas grond betrof, wilde de vergadering wel
akkoord gaan. Uiteindelijk kocht men, nadat vier commissarissen waren gaan
kijken, in Zeeuws-Vlaanderen een stuk grond van ongeveer 80 gemeten a 950
gulden per gemet 4l69m2). De grond werd onmiddellijk verhuurd aan de heer
J. Vinke voor 55 gulden per gemet, onder voorwaarde dat de pachter Nederlander
zou blijvenf?).9'
Ondertussen bestond er geen enkele behoefte deze beleggingspolitiek aan de
buitenwacht kenbaar te maken. Toen de Spaarbankbond hierover inlichtingen
vroeg, reageerde men unaniem afwijzend. Zelf was men ook niet geïnteresseerd
in een uitgave van het Bureau voor de Statistiek met gegevens over andere spaar
en leenbanken in 1926. Wel wilde men bij wijze van proef een tiental Bonds
spaarbankboekjes aanvragen die geldig zouden zijn bij alle aangesloten spaarbanken.
En weer een paar maanden later besloot men voor het eerst met alle commissa
rissen naar de algemene ledenvergadering van de Spaarbankbond te gaan, maar
die werd dat jaar (1927) dan ook in Middelburg gehouden.
94. Amerikaanse lening, onderdeel van het zgn. Dawesplan (1924) om de geruïneerde Duitse economie er weer
bovenop te helpen.
95. Waarschijnlijk werd hier gerefereerd aan de hernieuwde Belgische aanspraken op dit deel van Zeeland na
de Eerste Wereldoorlog. Dat men voor het eerst in gronden buiten het eigen werkgebied belegde en het feit
dat Vinke onmiddellijk als huurder in beeld was, duidt er vermoedelijk op dat diezelfde Vinke de bank op
dit buitenkansje had gewezen,
90