Het Hervormd Verenigingsgebouw met links de Nutsleeszaal. keren geld, waaronder een schenking van 250 gulden in 1934 voor de inrichting van hun nieuwe gebouw en de gemeente Zierikzee kreeg een 'zachte' lening van 3000 gulden voor de aanleg van een sportpark. Gemeentes en waterschappen waren ook de eerste die een renteverlaging voor hun hypothecaire schulden gepresen teerd kregen van 5 naar 4,5 procent. Voor particulieren hield men zolang mogelijk vast aan 5 procent. De gemeente Zonnemaire wilde zelfs terug naar 4 procent, maar dat werd door de thesaurier afgewezen. Zorgelijke en verwarrende tijden In het jaarverslag van de Nederlandsche Spaarbankbond over 1934 constateerde men op het eind van het jaar een kleine economische opleving, maar het totaal beeld was 'verwarrend' en 'zorgelijk'. Toch was er in 1934 bij alle leden van de Spaarbankbond tesamen acht miljoen meer ingelegd dan uitbetaald. Het totale door de Bondsspaarbanken aan inleggers verschuldigde bedrag bedroeg daarmee 408 miljoen gulden. Ingelegd door ruim één miljoen spaarders waaronder 27.715 nieuwe. Dus één miljoen spaarders op een bevolking van ongeveer acht miljoen, verdeeld over 180 Bondsspaarbanken. De resultaten van de aangesloten banken waren in 1934 gedrukt door een aantal nieuwe belastingmaatregelen van de over heid, zoals de couponbelastingwet van 25 februari en een vermogensbelasting. De daling van de algemene rentestand en van de hypotheekrente vormden de andere financiële tegenvallers. Het ministerie van Sociale Zaken had een steun regeling getroffen en via de zogenaamde Contactcommissie was men voortdurend met de overheid en de Rijkspostspaarbank in gesprek. De Spaarbankbond liet overigens niets na om via propagandaboekjes met 'sugges tieve moderne illustraties', het kinderboekje 'De Gelukscent', kalenders, zakagenda's en de propagandafilm 'Sparen' de gang naar de aangesloten spaarbanken te be vorderen. En via het secretariaat werd aan alle leden een artikel toegezonden voor 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 97