KAART VAN ZIERIKZEE MET DE STADSVRONEN (1679) door Frans Beekman Inleiding In het Stadhuismuseum van Zierikzee bevindt zich onder het inventarisnummer 1333 een geschilderde kaart op linnen van de stad binnen haar grachten met daarop afgebeeld vele sloten. Deze waterlopen werden vanouds de stadsvronen of stadsriolen genoemd. De kaart staat ook wel bekend als de 'riolenkaart'. Op de kaart staat geen titel, geen jaartal, geen schaal en ook wordt de landmeter niet vermeld. De kaart biedt ons de mogelijkheid wat meer te weten te komen over de afvoer van overtollig water in een middeleeuwse stad. Zierikzee binnen de stadswallen is te beschouwen als een mini-polder van 65 ha met een eigen afwatering en het schilderij moet gezien worden als een waterstaatskaart. Dankzij een archeologisch onderzoek in de Manhuisstraat en de schriftelijke bronnen uit de 17de en 18de eeuw kunnen we een overzicht geven van de aanleg en de latere aanpassingen van het afwateringssysteem in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd1. Geschilderde kaart Het schilderij met de plattegrond van Zierikzee meet binnen de lijst 94 cm bij 115 cm. Buiten de stadsgrachten en het begin van het Havenkanaal is niets aan gegeven. De straten van de stad zijn met dubbele zwarte lijnen getrokken en van een naam voorzien. In totaal staan er op de kaart 75 namen van straten en gebouwen. Het valt op dat de namen Noordhavenpoort en Zuidhavenpoort zijn verwisseld. Andere elementen zijn met een kleur aangeduid. Het meest opvallend is het grijsblauw voor het water van de grachten, de Oude Haven met het verleng de daarvan in noordelijke richting, de Nieuwe Haven, de Karnemelksvaart en de Varreput. Om Zierikzee heen is de stadsmuur, voorzien van 18 rondelen of halfronde uitbouwen, met rood aangegeven. Dichtbij de Noordhavenpoort zien we twee muurtorens. Ook de muur van het kerkhof rondom de Sint Lievensmonsterkerk en de kade langs de Schuithaven en bij de Mol zijn met rood aangegeven. Opvallend zijn de stenen op- en afstappen bij het Bolwerk en langs de Oude Haven, Mol en Schuithaven. De stadsvronen zijn okergeel. Ze liggen kennelijk alle aan de oppervlakte en ver tonen veelal een hoekig verloop. Soms zijn ze duidelijk om bestaande bebouwing heengegraven, zoals in de omgeving van de Zuidwellestraat en de Slabberswerf. De meest markante gebouwen, zoals de Sint Lievensmonsterkerk, het Gravensteen, de Gasthuiskerk, het Stadhuis, het Sint Janshuis en de Bagijnetoren zijn in kleur geschilderd: de gevel roodbruin en het dak blauwgrijs. De stan daardmolen op het Bolwerk is bruin. Aan de Mol (abusievelijk Appelmarkt genoemd) staat een gebouw met de aanduiding 'd'z...' waarmee waarschijnlijk de sluis werd bedoeld. In dit gebouw bevond zich ook een watermolen die op het getij werkte. Aan de buitenzijde van het molenhuis is met enige moeite het waterrad te zien. De gewone huizen zijn niet op de kaart aangegeven. Het is opvallend dat de kaart een schaal 1 1000 heeft. Men kon er dus gemak kelijk mee werken, want elke gemeten afstand op de kaart was in werkelijk- 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 43