50/WENb DQEDCMi n/wl .tvu/liBcjiutt- NienKtfWtpf:- J *\:WEu Mlmt. ICAPELLE- la 1>UV£ m^A/. OUWEBKERKÊ V|ANCM| HERKINGHt XEE Duiveland omstreeks 1300 derd worden na het afdammen van de Steenen Zween en van een tak van de Geule. Een 'nieuw land' ontstaat daar in de 'luwte' van de Vierbannenpolder, dat anderhalve eeuw later, na de bedijking van 'het Oosterlandse Nieuwland', 'het Oude Nieuweland' zal gaan heten. Voor de nieuwe dijk gaat het aanwasproces verder, gevoed door de Geule en de vele kreken en kreekjes. In het verleden heeft in dat gebied een veenlandschap gelegen, dat in onstuimige perioden van de zee tot het jaar 1000 grotendeels is weggeslagen. Resteilandjes vormen een onregelmatig reliëf op de ondiepe Oosterscheldebodem. Door opwas groeien ze aaneen. De tussenliggende geu len en kreken raken opgevuld met zand en worden soms zelf weer doorsneden door nieuwgevormde kreekjes. De eerste invloeden van de mens De schorren zijn een paradijs voor de schapenteelt vanwege de variatie aan gras en kruidige gewassen die schapen graag eten. De herders zetten hun schuil hutten op de hoogste punten. Bij spring- en stormvloedgevaar trekken ze zich met hun kudden tijdig terug achter de dijk. Hun invloed op de ontwikkeling van het landschap is gering. Bedijking des te meer. Buitendijks gebleven delen van geulen en kreken lopen dood tegen de dijk, wat het opvulproces verstoort. De waterlopen verleggen zich, worden dieper, verbreden zich, raken opgevuld, worden weer doorsneden door andere. Tot een nieuw natuurlijk evenwicht is 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2005 | | pagina 8