opgaven zullen moeten dienen en zal er een exemplaar van nemen. Daarom zou ik u raden Zijn Ew. of mij de strekking van uw werk op te geven; hij is een knap geleerde, ook schrijver en recen sent (dit laatste mag ik niet openbaren); hij zou u dus welligt een beentje kunnen ligten of een hand je toesteken, want hij is een beter liefhebber dan deze hier op Burgh. (Nu zal Z.Ew nog uwe vraag omtrent Hollebeek bij den secretaris te Haamst. onderzoeken en mij berigten. Burgh, de Kerk, alhier gebouwd 1674; 5 Junij 1661 is cle proponent Arnoldus de Rijke bevestigd als eerste predikant alhier, door Nicolaas Haijman, predikant te Haamst; vertrokken naar ZZee A° 1672. Vóór het jaar 1661 was Burgh gecombineerd met Haamst. Zijn Ew., dom. Soetermeer raadt u, om van der Aa na te gaan; deze is thans bezig een woordenboek van ons geheele Vaderl. te maken, waartoe onze Dominé en Burgemeester ook onlangs opgaven hebben geleverd. Er zijn reeds eenige deelen van uitgekomen. - (N.B. Dominé moest de opgaaf doen van predikanten enz.) Jakob Abraham Dompeling gekomen 17 Apr. 1814 als proponent van Utr. bevestigd door le Sage ten Broek, en vertrokken naar ZZee in Dec. van dat zelfde jaar. A. Soetermeer, onze tegenw. pred. eerst hier bevest, 9 Junij 1816. Hebt Uwe ook correspondentie met Dresselhuis in Goes, van deze is bekend, dat hij nog al een knap oudheidkundige is. Ziedaar Vriend! wat ik heb kunnen opzamelen, het ontbrekende zal ik u nazenden. Na hartelijke groete, ook aan uwe vrouw, noem ik mij Uwen toeg. en heilw. vriend J.A. Manus vd Jagt P.S. Ha, ha! alvorens dezen te sluiten ontvang ik den inliggenden van Brouwersh. Meld mij toch den aard van uw werk; welligt kan De Nieuwhof en ik of anderen u soms nog iets toevoegen. Van de Hollebeken en van Renesse en N.welle nog geen antw. ook nog niet van Eikerzee, volgt dus nader. Vaarwel! 2. Burgh, 2 Aug. 1842 Zeer geachte Vriend! Uw brief was mij aangenaam, zoo door het vernemen van uwen welstand, als door dat het u toe gezondene naar genoegen was. Hiernevens weer wat; hetwelk ik aan M1. v. den Handel te ZZee zal zenden met verzoek om het u bij eerste en geschikte gelegenheid te zenden, daar de port van zulk een' dikken brief welligt wat hoog zou komen. Kan hij niet, dan maar per post. Dat werk waar aan gijl. dus bezig zijt, gis ik, dat zoo groot als schoon zal zijn; welligt iets meer dan een Kronijk? want de oude zoo als ik er een heb, is in zekeren zin uitgediend. Intusschen kap ik graag mijne nieuwsgierigheid, wel te vreden over uwe andere werkjes, en wel vooral het eerste: Gesch. en Aard. beschr. Ik heb Sluiters Zeeland nog niet in mijne school ten gebmike gegeven, en zal er dus nu zeker geheel mede wachten tot op het uwe. Ik heb over Zeeland altijd maar een klein geschreven schetsje gebruikt, dat ik echter wel gaarne in druk zou willen hebben. Ik wilde eigenlijk wel (om u insgelijks bij deze gelegenheid ongeveinsd mijn werk en plan te openbaren) een klein dingje over de aardr. waarin, behalven het gewone algemeene aardr. onderrigt en over ons vaderland, ook eene schets over Zeeland stond, alsmede toch iets, ja zoo iets over Europa en andere werelddeelen, bestemd voor eerstbeginnenden. Dit plan ligt voor een ruim deel reeds klaar, en na het lezen van uwe let teren, geloof ik niet, dat het, noch voor u noch voor mij, noodig is, daarvan af te zien. Immers zulk een beknopt of gansch kort en oppervlakkig schetsje en dat wel geplaatst in een algemeen aardr. leerboekje voor eerstelingen zou als voorlooper van het uwe niets schaden of hinderen; het uwe blijft mij even, ja des te meer welkom. Ik heb Dominé N.hof uwe groeten en dankb. overgebragt; ZEw zal nog eens nazien. Maar wat zegt gij over van Oosterzee? is dat niet vriendelijk en de moeite waard? Ware het kwaad, als gij bij eerste gelegenh. een snippertje papier inslaat 0111 hem te bedanken of meer te vragen? want hij schijnt een onderzoeker en mededeeler te zijn. Ik zal 't hem wel toezenden. Handpoote, die bloed, schreef mij, dat hij 't niet doen kon, en vertelde aan Oranje dat hij bevreesd was of zwarigheid, zag om dat mede te deelen!! wel!! die voorzigtige; ik heb toen Oosterzee zeiven geschreven - Nu vriend, zoodra mijn De alhier mij de lijst zal bezorgd hebben, zend ik u alles. Doch ik heb nog verzuimd De van Seroosk. te schrijven, dat ik doen zal. - 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 100