De inligg. lijst van Burgh, zou ik met uwen eerstvolgenden wel terug willen hebben, ('t is niet om eenig doel!). Zoo ook, doch in vervolg maar bij gelegenheid, het eerste blad van van Oosterzee. - Gij zult in uw Gesch. en Aardr. van Zeeland zeker wel eene kaart plaatsen. Gij mogt mij eens eene betere of duidelijker verklaring geven dan ik heb van eene Smalstacl. Waart gij digter bij mij ik zou meer met u werken. Wilt gij kommaas of komma's. Willems of Willem's? (bl. 16 34). Nu genoeg. Vaarwel en zend vrij uit meer vragen enz. enz. ten behoeve van uwen arbeid. Na groete, ook aan uw vrouw, Uw toegenegen Vriend vdjagt Ik zal uw schrijven nu eerst afwachten, eer ik dat van Seroosk. zend. 3. Burgh, lójunij 1863 Geachte Vriend! Hoewel ik toch voornemens was u weer eens te schrijven, zoo heb ik daartoe thans een bijzonderen aandrang. De Looze heeft me nl. te kennen gegeven dat onze Zeeland bijna uitverkocht is en ik dus zachtjes aan een andere kan gereed maken. Hij heeft maar 100 exempl. meer, behalve een paar hon derd, die in Holland zitten en waarvan er nog wel terug zouden kunnen komen. (Dit zou me intusschen zoo hard niet verwonderen, want de Holl. gebruiken die toch op school niet.) 't Is voorspoedig en bewijst meer de behoefte aan zoodanig werkje dan wel deszelfs volmaaktheid, zoo als v.d. Baan best weet. En nu, nu wend ik me nogmaals vrijmoedig tot u om dezen nieuwen druk verder te helpen verbeteren. Hiertoe heb ik bereids van bijna al uwe aanmerkingen gebmik gemaakt, waarvoor ik u nog wel grooten dank schuldig ben. Eenige tegenbedenkingen of onzekerheid zijn me nog overgebleven, welke ik hier met enkele bij voegsels bij voeg, met vriendelijk verzoek of ge zoo goed wilt zijn die nu ook nog eens na te zien, hetwelk gij bij meerdere persoonlijke bekendheid in Zeeland en bij het bezit van meer aanteekenin- gen en bescheiden beter kunt dan ik met veel moeite, navorsching in boeken en navraag zou kun nen. Dat ik buitendien niet stil gezeten heb, zult ge aan den herdruk wel ontwaren. In bijg. lijst of vragen heb ik kleine verbeteringen en de door uwen brief gemaakte veranderingen verzwegen. Ik meende uwen brief met aanmerkingen hier ook bij te voegen, doch dat zal onnoodig zijn. De inwo ners zal ik uit het Prov. Blad verbeteren. En nu onze huiselijke belangen. Wij varen zoo redelijkjes wel; ik ben nog dikwijls ongesteld ligte of binnenkoortsen, zooals verl. en deze week; mijne vrouw is ook niet wel in orde, doch de kinderen heel wel, behalve mijne dochter te Arnhem door rhumatiek. Het deed mij veel pleizier dat ge te Wolfaartsdijk zoo wel ontvangen zijt, zelfs ook bij ambtgenooten. Men heeft u dan tot Neuzen fatsoenlijk uitgeleid of uw goed bezorgd. Hoe de Vries het er maken en hebben zal! Dat er booze hekelaars zijn, toont de Klapcourant in de ZZ Nieuwsboden. Aangaande den inteekenlijst op uw werk over Neuzen spijt het mij geen enkelen inteekenaar alhier te kunnen vinden, ook niet buiten Burgh; het is te plaatselijk en afgelegen en te weinig belangwekkend voor die op deze stad geene betrekking hebben. (Ik zal die inteekenbiljet nog eens naar Zzee zenden of daar er visch mede te vangen is. Ik [ben] benieuwd naar die letterk. bijdrage a 30 ct waarop ik al vast inteeken voor 1 ex. of meer als :t onderwerp (elders) bevalt; meld me dat, 'k zal mijn best doen.) Ge zijt een liefhebber van zoodanig archief-werk, dat meer moeite dan winst geeft. Maar geeft in alle geval drukwerk, dan wanneer men daarin ook eenmaal reputatie heeft; dit ondervind ik. Gelukkig dat ik f. 10,- voor elke uitgaaf bedongen heb; maar dit is ruim verdiend aan de verbetering van het werk en de correctie der proefbladen. Ik heb eene aansporing gekregen om ook mijn Nederland te vernieuwen; S. Ochtman zal zien het van Qluanjer] (die in Holland omzwerft) over te nemen. Dat is geen ligt werk om de plaatselijke ver anderingen te weten te komen. De nieuwste werkjes nazien, die soms ook maar nageaapt hebben. - Hoe maken het uwe vrouw en kinderen? Hopende een en ander en bijzonder aller welstand te mogen vernemen, ben ik Uw toegenegen vriend, J.A. Manus v.d. Jagt. 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 101