Slavenkas beschikbaar gesteld. In de stichtingsakte was zelfs bepaald dat de doel stelling nimmer mocht worden gewijzigd. Belangrijk was de houding van het ziekenhuisbestuur in Noordgouwe. Omdat het hier een vereniging betrof, was er de mogelijkheid rechtstreeks invloed uit te oefenen. Werden de ledenvergaderingen slechts door enkelen of zelfs door nie mand bezocht, op 10 augustus 1940 was dat geheel anders. In het Zierikzeese hotel Van Oppen verschenen heel wat leden. Onder hen waren ook Gerritsen, Doeleman en ds. Pijnacker Hordijk, die zich meteen mengden in een discussie over het gegeven ontslag aan dokter Van Eldik als geneesheer-directeur en ande re kritiekpunten. Nadat Gerritsen informeel had gesproken met de burgemeesters Geluk van Noordgouwe en Hage van Bruinisse, beiden bestuursleden van het ziekenhuis, werd op 28 juni 1941 in Zierikzee een bespreking belegd tussen de besturen van het ziekenhuis en de stichting. De bespreking eindigde met de afspraak dat het dagelijks bestuur van het ziekenhuis het voorstel om een nieuw ziekenhuis op het aangeboden stuk grond te bouwen nader zou overwegen. Werd dit voor stel positief ontvangen, dan kon het geld van de Slavenkas beschikbaar worden gesteld. Later bleek, aldus de lezing van Gerritsen, dat het dagelijks bestuur niets van de plannen van de stichting wilde weten. Het stichtingsbestuur vond daar entegen de verbouwplannen geheel onvoldoende. H.J. Doeleman had daarop aangeboden voor zijn rekening en in overleg met de ziekenhuisdirecteur, dokter Aris, een plan te laten maken dat beter was dan dat van het ziekenhuisbestuur en daarnaast een plan voor een nieuw ziekenhuis. Dat aanbod werd echter, vol gens Gerritsen, geweigerd. De vermoedens van Gerritsen zaten er niet ver naast. Toen het dagelijks bestuur van het ziekenhuis zich op 1 juli nader beraadde, zette bestuurslid Geluk meteen de toon. Volgens hem dachten de Zierikzeese heren een slimme zet te doen. Door voor te stellen op een andere plaats te bouwen, zou de voorgenomen bouw niet doorgaan. Daar ging het uiteindelijk om: het dwarsbomen van de plannen. Het dagelijks bestuur hield onverkort vast aan het handhaven van de bestaande locatie. Op 5 juli spraken delegaties van de beide besturen opnieuw met elkaar. H.J. Doeleman stelde voor een noodvoorziening te bouwen bij het bestaande ziekenhuis. Tevens zouden plannen gemaakt moeten worden voor een geheel nieuw ziekenhuis. Van de familie Schuurbeque Boeije kon de Zierikzeese stichting grond krijgen, mits er samengewerkt kon worden. Het ging nu om een ander perceel, namelijk van het buiten Welgelegen. Het geld van de Slavenkas, met de rente, zou in dat geval beschikbaar komen. Dokter Aris en bestuurslid Geluk gingen het oordeel inwinnen van dr. Frederiks. Op de 12de juli gingen zij echter eerst langs bij jkvr. A.C. Schorer-Schuurbeque Boeije, die in Den Haag woonachtig was. Zij bevestigde dat het aanbod voor de grond inderdaad was gedaan, maar met de toevoeging dat de familie nu al min of meer spijt daarvan had.6 Ds. Valeton, de nieuwe voorzitter van de stichting, had aan burgemeester Geluk bevestigd dat samenwerking een voorwaarde was voor het verkrijgen van de grond. Toen Aris en Geluk alle gebeurtenissen aan Frederiks vertelden, was deze gedecideerd: "Ik denk er niet aan een ton weg te smijten", want daarop zou het prijsgeven van het bestaande ziekenhuis en nieuw bouw in Schuddebeurs neerkomen. Frederiks zei verder dat het een handige zet was van de heren uit Zierikzee om op die wijze weer een keer roet in 't eten te gooien. Frederiks maakte duidelijk dat hij niets wilde weten van het Zierikzeese plan: "Ik denk er niet aan en bouwen jullie maar vlug door". Twee dagen later 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 116