te vestigen met zestien bedden. Ter vergelijking: het ziekenhuis in Noordgouwe beschikte over zeventien bedden. De Rooms-Katholieken waren bereid de kos ten van inrichting te betalen. Het ziekenhuis zou bestuurd worden door het stich tingsbestuur en men moest de kosten van een protestantse verpleegster op zich nemen. Dit voorstel veroorzaakte grote commotie. Het speelde nadrukkelijk in op de anti-Noordgouwe sentimenten. Niettemin doorzag een grote meerderheid, in hoofdzaak protestanten, de tactiek van pastoor Brink. Op deze wijze zou in Zierikzee een weliswaar neutraal, maar toch officieus Rooms-Katholiek zieken huis worden opgericht. Dat zou volstrekt niet stroken met de verhoudingen, noch in Zierikzee, en noch minder op Schouwen-Duiveland. Echter, de belangrijkste reden om dit voorstel af te wijzen, lag in de omstandigheid dat de vestiging van een tweede ziekenhuis op het eiland geheel onverantwoord was. Twee leden van het stichtingsbestuur, R. Gerritsen en wethouder J. Catshoek (S.D.A.R), voel den wel voor het voorstel van de pastoor. Op die wijze zou in Zierikzee toch een ziekenhuis gevestigd kunnen worden. Toen bleek dat de overgrote meerderheid niets voelde voor het plan traden Brink, Gerritsen en Catshoek uit het stichtings bestuur. In het bijzonder Gerritsen maakte zich sterk voor het plan van de pas toor. Hij voerde diverse besprekingen en anderen spraken het vermoeden uit, dat hij wilde proberen het kapitaal van de Slavenkas voor dit plan te gebruiken. De voorzitter van de commissarissen, H.J. Doeleman, was echter een tegenstan der van het hele plan. Zaten Gerritsen en Doeleman in 1938 nog op een lijn om een weliswaar officieel neutraal, maar toch overwegend protestants ziekenhuis in Zierikzee van de grond te krijgen, nu Gerritsen was omgezwaaid, dreigde er tweespalt binnen de Slavenkas. Het nieuwe Sint Corneliahuis aan het Havenpark in Zierikzee Van Rooms-Katholieke zijde werd grote vaart achter de plannen gezet. De Congregatie van de Zuster Franciscanessen te Bloemendaal - de nonnen te 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 118