aard, er worden dikwijls andere woorden gebruikt. In het dialect treffen we der
gelijke verschillen veel minder aan. Denk hierbij aan de uitspraak van mevrouw
Wiebrens eerder in dit artikel: geweun, spontaan, zö 'k dinke schrief ik 't
op...". Deze kernachtige uitspraak geldt mijns inziens voor veel dialectschrijvers.
Toch zijn er naar mijn inzicht grote verschillen tussen gesproken en geschreven
dialect, maar die verschillen zijn van een andere aard dan de genoemde verschil
len in de standaardtaal.
Het is mij in de loop der tijd opgevallen dat slechts weinige dialectschrijvers een
consequente spelling hanteren. In veel gevallen is het geschreven dialect een
mengeling van dialect en standaardtaal. Hoewel er een sluitend fonetisch klan
kenapparaat bestaat, dat veel voor wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt,
maken dialectschrijvers hier geen gebruik van. Er bestaat ook geen normatief
grammaticaal systeem waar de dialectschrijver zich aan kan houden.
Wijlen dr. A.de Vin heeft overigens wel enige pogingen gedaan om wat gram
maticale structuur in het dialect van Schouwen-Duiveland aan te brengen,
maar zowel in zijn dissertatie, 'Het dialect van Schouwen-Duiveland, gramma
tica en historie' in 1952, als in het in 1998 postuum verschenen werk 'Dialect op
Schouwen-Duiveland, in de tiveede helft van de 2(fte eeuiv', is het niet tot een
complete grammatica, dan wel een geheel met de werkelijkheid overeenkomen
de klankleer gekomen.
Een en ander leidt tot een wat ongestructureerde transcriptie in het dialect.
Hierbij raakt de dialectschrijver dan dikwijls in een spreekwoordelijke spagaat
tussen de normatieve grammatica van de standaardtaal en de ongeleide trans
criptie in het dialect.
Spagaten brengen grote, niet altijd te vermijden risico's met zich mee en zo loopt
het met de transcriptie, bijvoorbeeld van de voltooide deelwoorden, dan ook
vaak niet goed af. Ik geef zo maar een paar voorbeelden uit het in dit artikel
afgedrukte werk van mevrouw Wiebrens. In de eerste zin van het onderstaan
de verhaal 't Snoepwinkeltje" zien we gezeid, we hebben echter te maken met
een fonetische spelling, dus had de spelling moeten zijn: gezeit. Een 10-tal regels
verder treffen we etrouwd aan, dit zou dus eigenlijk etrouwtof liever utrouwt,
moeten zijn. Dit is echter een verschijnsel dat zich niet alleen voordoet bij de
spelling van werkwoordsvormen. Alle woorden die in de standaardtaal op een d
eindigen, bijvoorbeeld bij woorden als goed, land, band et cetera zouden fone
tisch op een t moeten eindigen. Voorts is het ook zo dat de slot-n bij het meer
voud van werkwoordsvormen in het dialect weggelaten zou moeten worden.
Telkenmale zie ik echter in transcripties in het Zeeuws dialect ten onrechte de
slot-n gerealiseerd.
Let wel, de enkele voorbeelden zijn niet alleen exemplarisch voor het werk van
mevrouw Wiebrens, maar in feite voor praktisch alle mij bekende dialectschrij
vers. De mate waarin de spagaat verkeerd afloopt is echter wel verschillend.
Het overigens ook heel moeilijk om dialect te transcriberen, ons 26-letterige alfa
bet biedt in feite niet genoeg mogelijkheden. We kunnen nooit alle verschillende
klanken die in dialecten voorkomen exact met onze letters weergeven. Daartoe
biedt het fonetische systeem meer mogelijkheden, omdat er meer klanktekens
zijn dan in het gewone alfabet. Met fonetisch schrift is het mogelijk iedere klan
knuance nauwkeurig weer te geven. Ik geef een voorbeeldje uit het Zeeuwse
dialect: de uitspraak van het woord hond heeft een speciale klank, fonetisch uit
gedrukt komt dat neer op otjt. Dit geldt uiteraard ook voor woorden als: land,
123